Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Bepaling

betekenis & definitie

(1, filosofie) van een begrip, of definitie, is het geordende opsommen van haar eigenschappen, waardoor de inhoud van het begrip wordt vastgelegd. Vaak kan volstaan worden met de toevoeging van één eigenschap tot een reeds gedefinieerd hoger begrip.

Het tweede wordt hierdoor meer begrensd. Deze bepaling heet determinatie (z logica).(2, taalkunde) is de naam van een zinsdeel dat een ander deel van de zin nader bepaalt. Men onderscheidt ze in bijvoeglijke (attributieve) en bijwoordelijke (adverbiale).

De bijvoeglijke bepalen een zelfstandigheid. Zij bestaan uit:

1. een bijvoeglijk naamwoord dat gewoonlijk vóór het bepaalde woord staat (bijv. het nieuwe huis), soms daarachter (bijv. God almachtig; gouverneurgeneraal);
2. een zelfstandig naamwoord in de tweede naamval (bijv. vaders jas);
3. een onverbogen zelfstandig naamwoord dat door middel van een voorzetsel met het bepaalde woord wordt verbonden (bijv. de winkel op de hoek).

De bijwoordelijke bepalen niet-zelfstandigheden, nl.:

1. een werkwoord (bijv. het regent hard; hij komt morgen);
2. een bijvoeglijke bepaling (bijv. de pas nieuwe jas);
3. een andere bijwoordelijke bepaling (bijv. het regent heel hard; hij zat vlak bij de tafel);
4. de inhoud van de gehele zin (bijv. hij komt vermoedelijk pas morgen thuis).

Op grond van de betekenis verdeelt men de bijwoordelijke bepalingen in die van plaats, tijd, hoedanigheid, hoeveelheid, graad, omstandigheid, toegeving, beperking, oorzaak, middel, reden, grond, doel, gevolg en modaliteit.

De bepalingen van gesteldheid zijn tegelijkertijd bijvoeglijk en bijwoordelijk, daar zij zowel het gezegde als een zelfstandigheid bepalen (bijv.: De schilder verft de deur groen. Ik noem hem een verrader. De Raad benoemde hem tot directeur).

Ook een zelfstandigheid kan in de zin dienst doen als bepaling. Vgl.: hij eet lekker met hij eet een boterham. Zo een zelfstandigheid noemt men echter niet bepaling maar voorwerp* (z zinsdelen). DR B. VAN DEN BERG

< >