Wat is de betekenis van Godspenning?

2023-06-03
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Godspenning

het handgeld, dat bij een mondeling huurcontract wordt aangenomen, als bewijs, dat men het gegeven woord gestand zal doen. Oorspronkelijk beteekende het een gift, die men om Godswille aan de armen gaf, bij het aangaan van huur of koop. In Vlaanderen is het woord nog gebruikelijk voor aalmoes.

Direct toegang tot alle 13 resultaten over Godspenning?

Word nu vriend van Ensie
2023-06-03
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Godspenning

of goospenning wordt overhandigd als onderpand bij het winnen (in dienst nemen) van een knecht of meid. De g. moet worden teruggegeven als de verbintenis door de knecht of dienstbode wordt verbroken. De g. heet in Gron. handpenning, in N.Brab. huurpenning, in N.Limb. mietpenning en in Z.Limb. meepenning of godshalder.In VI. België wordt de g....

Lees verder
2023-06-03
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Godspenning

s., goespinning.

2023-06-03
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Godspenning

muntstuk of kleine som gelds, ook wel arrha genoemd, als schijnprestatie bij het sluiten van een overeenkomst door de ene partij aan de andere ter hand gesteld en dan met de andere partij en getuigen verteerd (wijnkoop) of aan de kerk gegeven (godspenning). Door de G. werd de overeenkomst bindend. Overblijfsel van G. in Ned. B.W. art. 1637c en Belg...

Lees verder
2023-06-03
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

GODSPENNING

(handgeld, arrha) is een kleine som gelds, die bij het sluiten van een overeenkomst door de ene partij aan de andere wordt ter hand gesteld. Het is slechts een teken, dat de overeenkomst is tot stand gekomen. In deze zin bepaalt art. 1500 Ned. B.W., dat, indien een koop met het geven van een handgift of godspenning gesloten is, geen d...

Lees verder
2023-06-03
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

godspenning

m. godspenningen (handgeld, huurpenning): de godspenning geven, terugbrengen.

2023-06-03
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Godspenning

Goospenning. Een geschenk in geld, dat gegeven wordt bij het huren van een dienstbode. Dat geld mag niet op het loon gekort worden, tenzij de dienstbetrekking korter dan drie maanden heeft geduurd. De bedoeling van het geven en aannemen van den godspenning was, om de afspraak van de huurovereenkomst vast te leggen. De godspenning geraakt in onbruik...

Lees verder
2023-06-03
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Godspenning

goospenning, handpenning, bedrag, dat b/h begin v/e overeenkomst als fooi wordt gegeven, speciaal aan inwonende dienstboden.

2023-06-03
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Godspenning

Godspenning - → Arrha.

2023-06-03
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

godspenning

m. (-en) handgeld nl. 1. Eert. handgeld dat de koper of huurder ontving. 2. Tgw. handgeld dat de dienstbode bij zijn verhuring ontvangt: de geven, ook Fig. een huurkontrakt met een dienstbode sluiten: de terugbrengen, dat huurkontrakt opzeggen.

Lees verder
2023-06-03
Encyclopaedie voor de huisvrouw

Vrouwenrubriek Algemeen Handelsblad (1928)

Godspenning

De godspenning zoowel als de betalingstermijn zijn kwesties van onderling overleg tusschen werkgeefster en dienstbode. Het geven van fooien bij Nieuwjaar en groote schoonmaak is ook aan geen enkele bepaling gebonden; in het eene gezin zijn daaromtrent de gebruiken heel anders dan in het andere. Wat echter het geven van een getuigschrift betreft, di...

Lees verder
2023-06-03
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Godspenning

Godspenning - (ook handgeld, handgift, handpenning; Hd. Draufgabe, Haftgeld, Handgeld, Angeld, Daraufgeld; Lat. Arrha): een som geld, welke bij het sluiten eener overeenkomst door de eene partij aan de andere wordt ter hand gesteld (een enkele maal ook door beide partijen over en weer). De beteekenis is niet steeds dezelfde. Naar het er mede beoogd...

Lees verder
2023-06-03
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Godspenning

GODSPENNING, ook GOODSPENNING, GOOSPENNING, m. (-en), handgeld dat de kooper of huurder ontvangt tot bevestiging van het koop- of huurcontract; — (ook) handgeld dat een dienstbode, die zich verhuurd heeft, ontvangt (veelal 5 pCt. van de huur, vroeger altijd 3 gulden, in België doorgaans 5 fr.) den goospenning geven, een mondeling huurcon...

Lees verder