Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Giovaimi GENTILE

betekenis & definitie

Italiaans filosoof, schrijver en politicus (Castelvetrano, prov. Trapani, Sicilië 29 Mei 1875 Florence 15 Apr. 1944), zoon van arme boeren, studeerde te Trapani en te Pisa, waar hij vertrouwd raakte met de Hegeliaanse filosofie van Bertrando Spaventa, welke voortaan zijn vorming beheerste.

Hij doceerde filosofie te Napels, Palermo, Pisa en Rome en begon in 1903 te schrijven voor Benedetto Croce 's Critica-, eerst in 1920 begon hij de uitgave van zijn eigen Giornale critico della filosofia.Reeds met zijn proefschrift over Rosmini e Gioberti (1898) begint zijn lange reeks belangrijke bijdragen tot de geschiedenis der Italiaanse wijsbegeerte sedert de Renaissance. Parallel daarmee lopen zijn boeken op opvoedingsgebied en op dat der politieke filosofie, godsdienstfilosofie, aesthetica en literaire critiek. Richtinggenoot aanvankelijk van Croce in het aan G. B.

Vico gespiegeld, door Hegel dialectisch geschoold Idealisme, dreef hij eigenlijk al sinds Wereldoorlog I van Croce weg naar een wijsgerig systeem, dat hij met een dubbele naam „actueel idealisme” of „actualisme” noemde. Deze „actualistische” filosofie is historisch bezien een grote en hardnekkige poging om Hegel te „over-Hegelen” en een idealisme te bereiken dat „op absolute wijze absoluut” is. Actualisme is gebaseerd op de methode van „absolute immanentie”, waarin volstrekt niets door het denkproces gepresupponeerd wordt, omdat de „denkende Ego” alles zelf poneert. Realiteit is zuivere ervaring of filosofie, d.w.z. het synthetische „moment” of aspect van de geest; en kunst ener-, wetenschap en religie anderzijds, zijn resp. de subjectieve en objectieve „momenten” van geestelijke realiteit, d.w.z. tegelijk het weten en willen, denken en handelen van de mens.

De verbinding van zijn intellectuele en zijn practische bedrijvigheid bracht Gentile er allengs toe, zijn „actualisme” te vereenzelvigen met het fascisme, toen dit laatste nog eerst in opkomst was.

Na de mars naar Rome (Oct. 1922) werd hij senator en in wezen de officiële filosoof van het fascisme. Deze politieke wending verscheurde de band met zijn oude vriend en collega Croce totaal. Gentile werd minister van Onderwijs (Oct. 1922 Juni 1924), in welke tijd hij zich ijverig wijdde aan de fascistische hervorming van het Italiaanse schoolsysteem. Hij was president o.a. van de commissie voor grondwetsherziening, van de opperste onderwijsraad, van het inter-universitaire instituut, en leidde de uitgave der nieuwe Enciclopedia italiana. Bij het uitbreken van Wereldoorlog II had hij echter al zijn politieke invloed en een goed deel van zijn wijsgerig gezag in Italië ingeboet.

Per auto voor zijn huis te Florence aankomend, werd hij 15 Apr. 1944 door partisanen doodgeschoten.

MR H. VAN DEN BERGH

Bibl.: (voornaamste werken): Geschiedenisfilosofie: Rosmini e Gioberti (1898); Dal Genovesi al Galluppi (1903); Studi vichiani (1915); Le origini della filosofia contemporanea in Italia (igi7-’23); G. Bruno e il pensiero del Rinascimento (1920); B. Spaventa (1920); Studi sul Rinascimento (1923); I Profeti del Risorgimento italiano (1923); II pensiero italiano del sec. XIX (1928).

Opvoeding: Sommario di pedagogia ecc. (2 dln, I9i3-’i4); La Riforma dell’ educazione (1920, ook i.h. Eng.); La Riforma della scuola in Italia (1932). Politieke filosofie: La Filosofia di Marx (1899); I fondamenti della filosofia del diritto (1916); Che cos’è il fascismo (1925); Origini e dottrina del fascismo (1929). Godsdienst : II Modemismo e i rapporti fra religione e filosofia (1909); Discorsi di religione (1920).

Aesthetisch-literair: Frammenti di estetica e letteratura (1921); Dante e Manzoni (1923); Manzoni e Leopardi (1929); La filosofia dell’arte (1931). Zijn eigen systeem in: La riforma della dialettica hegeliana (1913); Teoria generale dello spirito come atto puro (1916, in vele talen vert.); Sistema di logica come teoria del conoscere (2 dln, 1917). Van zijn Opera Complete verscheen in 1928 een eerste deel.

Lit.: E. Chiocchetti, La filosofia di G. G. (1922); V. La Via, L’idealismo attuale di G.

G. (1925); J. Bauer, G. G.’s Philosophie und Pädagogik, diss. München (1933); M.

M. Thompson, The educational Philosophy of G. G. (1934); R. W.

Holmes, The Idealism of G. G. (1937); P. Romanelli, Gentile. The Philosophy of G.

G. (1938); G. de Ruggiero, Filosofi del 900 (Bari 1934); F. L. Müller, La pensée contemp. en Italië et l’influence de Hegel, diss. Genève (1941); P.

Romanelli, Croce versus G., a dialogue on Contemporary Italian philosophy (2de dr. 1947).

< >