Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Systeem

betekenis & definitie

(1, van Gr., sustêma) betekent samenstel, geordend geheel. Wanneer een filosofie eenheid van grondgedachte met ordelijke doorvoering in bijzonderheden verbindt, spreekt men van een filosofisch systeem.

Voorbeelden zijn Thomas, Kant, Comte, Hegel, Spencer, Wundt. Ook in verspreide geschriften kan systematische eenheid aanwezig zijn (Leibniz). Systeem is de hoogste intellectuele vormgeving, waarbij het gevaar van forceren der gegevens optreedt. Vandaar dat menskundige denkers vaak onsystematisch en aphoristisch denken. De persoonlijke drijfveren treden bij systematische denkers minder aan de dag. Sommige neopositivisten hebben wantrouwen tegen alle systematische afronding, die ze als een aesthetische verminking der gegevens opvatten.Lit.: E. Kraus. Der Systemgedanke bei Kant und Fichte (1916); K. Groos, Der Aufbau der Systeme (1924).

(2, muziek) wordt gebruikt

1. ter aanduiding van een aantal bij elkaar behorende balken in een partituur (balkensysteem);
2. ter aanduiding van het tonenmateriaal: aantal en onderlinge stemming van de tonen (toonsysteem);
3. ter aanduiding van de organische structuur van de tonen in een muziekstuk (harmonisch systeem).