Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Georges d’amboise

betekenis & definitie

Frans kardinaal en staatsman (Chaumont-sur-Loire, 1460 - Lyon 25 Mei 1510), minister van koning Lodewijk XII, was de zesde zoon van Pierre d’Amboise, heer van Chaumont. Hij maakte een voorspoedige kerkelijke carrière: bisschop van Montauban in 1484, aartsbisschop van Narbonne in 1491, aartsbisschop van Rouaan in 1493.

Als de vertrouweling van hertog Lodewijk van Orleans kwam hij, toen deze in 1498 als Lodewijk XII de troon besteeg, met hem aan de macht. De Italiaanse veldtocht van 1499 bereidde hij voor, door een bondgenootschap tot stand te brengen met paus Alexander VI Borgia, van wien hij in 1498 voor zichzelf de kardinaalshoed verwierf (titelkerk: San Sisto), terwijl hij voor zijn koning de ongeldigheidsverldaring van diens huwelijk met Jeanne van Frankrijk wist te verkrijgen (hetgeen Lodewijk in staat stelde met Anna van Bretagne te huwen). In 1500 werd hij luitenant-generaal (stadhouder) van den koning in Italië, in welke hoedanigheid hij de herovering van Milaan en Lombardije leidde. Nog in hetzelfde jaar droeg hij deze waardigheid over aan zijn neef, den grand-maitre van Frankrijk, Charles d’Amboise-Chaumont (gest. 1511), die, evenals andere familieleden van Georges d’Amboise (drie van diens broeders waren eveneens bisschoppen), zeer van de macht van den kardinaal profiteerde. In 1501 benoemde Alexander VI dezen tot permanent apostolisch legaat in Frankrijk en Avignon, een benoeming, die paus Julius II in 1503 bevestigde. Als zodanig was d’Amboise het hoofd van de Franse kerk en heeft hij de hervorming van de kloostergeestelijkheid en van de universiteit van Parijs met kracht ter hand genomen. Na de dood van Alexander VI (12 Aug. 1503) trachtte hij, hoewel tevergeefs, tot paus te worden gekozen. Hij was gemoeid in alle belangrijke regeringshandelingen van Lodewijk XII tot 1510, hoewel zijn aandeel niet steeds met zekerheid is te bepalen. Tijdgenoten roemen zijn zorg voor het welzijn van het volk, dat hij niet met te zware belastingen kwelde. De grote ordonnantie van 1499 over de rechtspraak is wel vooral aan hem te danken. Zijn buitenlandse politiek is verschillend beoordeeld. Zeker speelde hij een voorname rol bij de verdragen van Blois (1504), die, met de hand van prinses Claude, Bourgogne en Bretagne aan Karel van Oostenrijk beloofden, en evenzeer bij het ongedaan maken van deze overeenkomst in het volgende jaar. In 1508 sloot hij met Margaretha van Oostenrijk de vrede van Kamerijk. Zijn maecenaat heeft er veel toe bijgedragen, de Italiaanse kunst in Frankrijk burgerrecht te verschaffen. Te Gaillon (dep. Eure, bij Rouaan) liet hij zich een weids Renaissancekasteel bouwen, dat thans op weinige resten na verdwenen is. Bewaard is de indrukwekkende graftombe die zijn neef, kardinaal Louis d'Amboise,voor hem in de kathedraal van Rouaan heeft laten oprichten.DR A. G. JONGKEES

Lit.: Lettres de Louis XI et du Cardinal Georges d’Amboise (1504-1514) ed. J. Godefroy, 4 dln (Brux. 1712); L. Legendre, Vie du Cardinal d’Amboise (Rouen 1726); J. S. G. Bridge, A history of France from the death of Louis XI, dln III-IV: Reign of Louis XII (Oxford 1929).

< >