Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Borgia

betekenis & definitie

is de geïtalianiseerde naam van een adellijke Spaanse familie, de Borja, die uit Jativa bij Valencia stamt. Haar buitengewone glans en beroemdheid begon met Alfonso Borja, bisschop van Valencia en raadsheer van koning Alfonsus V van Aragon.

Met zijn benoeming tot kardinaal kwam hij naar Rome in gezelschap van een aantal zijner bloedverwanten, o.w. twee zonen van zijn zuster Isabella en haar echtgenoot Jofré de Borja y Doms, erfgenaam van een andere tak: Pedro Luis en Rodrigo. Het feit dat hij, op 8 Apr. 1455, tot paus — Calixtus III — gekozen werd, getuigt van de grote invloed, die de Spaanse partij te Rome wist te bemachtigen. De verdiensten, die hij verwierf in de strijd tegen de Turken, die pas Constantinopel veroverd hadden, bevlekte hij door begunstiging van zijn familieleden en bevoordeling van de Spanjaarden. Door zijn gunst werd zijn neef Pedro Luis kapitein van het kasteel van San Angelo en bevelhebber der pauselijke militie, vervolgens prefect van Rome en gouverneur van talrijke steden in Umbrië. Rodrigo, de andere neef die hij uit Spanje had meegebracht, was in de kerkelijke stand getreden. Hij werd door zijn oom met vele beneficiën vereerd, werd in 1456 kardinaal en bekleedde het invloedrijke ambt van vice-kanselier van de H.

Stoel. Op 6 Aug. 1458 reeds overleed Calixtus III, maar Rodrigo zette diens streven ten voordele der Borgia’s voort. Op 11 Aug. 1498 werd hij, op zijn beurt, tot paus Alexander VI gekozen; zijn regering betekent het hoogtepunt der macht voor zijn familie. Zijn schaamteloos nepotisme kende geen grenzen meer. Hij verleende de kardinaalshoed aan zijn twee neven, Giovanni (1492) en Francesco (1500), als ook aan de broeders Giovanni (1496) en Pedro Luis (1500), zonen van zijn zuster Juana. Maar een groter fortuin viel te beurt aan zijn eigen gelegitimeerde kinderen, die de adellijke en gehuwde Vannozza Catanei hem gegeven had en van wie Cesare en Lucrezia de bekendste zijn.Giovanni, geboren in 1476, werd na de dood van Pedro Luis, in 1488, hertog van Gandia in Spanje, en kreeg in 1497 de pauselijke bezittingen te Benevento, Terracina en Pontecorvo; maar enkele dagen na zijn belening werd hij, waarschijnlijk door zijn broer Cesare, vermoord. Onder zijn kleinzonen bevinden zich de kardinalen Rodrigo en Enrico, die kort na hun benoeming door Paulus III, in 1539, stierven. Een andere zoon van Alexander VI, Giuffré, geboren omstreeks 1481, werd prins van Squillace, graaf van Cariati en protonotarius van Sicilië.

Met de dood van Alexander VI, 18 Aug. 1503, verloren de Borgia’s wegens het misnoegen en de haat, die hun uitspattingen verwekt hadden, voor immer hun leidende positie bij de H. Stoel, en hun buitengewone invloed in Italië en Spanje. Vele hunner leden nochtans, bekleedden later nog belangrijke waardigheden. Louise Borgia, dochter van de beroemde Cesare, trad in een tweede huwelijk met Philippe van Bourbon-Busset, kleinzoon van Lodewijk van Bourbon, prins-bisschop van Luik, en van Catharina van Gelre, uit het Huis van Egmond. Van de Spaanse tak der Borgia’s, de hertogen van Gandia, dient nog vermeld Frans Borgia, achterkleinzoon van paus Alexander VI en van koning Ferdinand de Katholieke. Na het sterven van zijn echtgenote trad hij in de Jezuïetenorde, werd er de derde generaal van (1565-’72) en is in 1671 heilig verklaard.

DR J. LAMBERT

Lit.: L. N. Cittadella, Saggio d’albero genealogico e di memorie sulla famiglia Borgia (Torino 1873); L. v. Pastor, Gesch. d. Päpste, II en III (Freiburg i.B. 1889, 1895); M. Gebhardt, Les Borgia (Revue des Deux Mondes, dln 84 (1887) en 86 (1888); J.

H. Whitfield, New views upon the Borgias, in: History, vol. XXIX (1944); G. Portigliotti, I. Borgia (Milano 1922); von Schubert-Soldern, Die Borgias und ihre Zeit (1902); Gregorovius, Gesch. d. Stadt Rom, dl VII (1871).

< >