Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Alexander

betekenis & definitie

(pagina mist) …te ontwarren knoop door aan het juk van de wagen van koning Gordias; dengene, die de knoop los maakte (dus hem!) was het koningschap van Azië voorspeld. In Cilicië’s hoofdstad Tarsos werd hij door ziekte opgehouden, maar, door den geneesheer Philippus genezen, trok hij naar het Z.

Ondertussen was de Perzische koning Darius III Kodomannos met een groot leger naar Klein-Azië opgerukt en trok nu Alexander achterna. Deze keerde terug en versloeg Darius bij Issos. Deze vluchtte; zijn moeder, vrouw en kinderen vielen, met grote buit, Alexander in handen (Nov. 333).Hij onderwierp nu Phoenicië, gewichtig om de vloot, en nam na een beleg van zeven maanden Tyrus in Aug. 332 in; door het bezit der vloot behoefde hij nu voor opstand in zijn rug niet meer te vrezen.

Hij bezocht wellicht Jeruzalem, dat hij spaarde, omdat naar Joods verhaal, de hogepriester, die hem tegemoetkwam, hem de wereldheerschappij had voorspeld. Na verovering van Gaza trok hij naar Egypte, dat hij wilde bezitten om veilig in de rug te zijn en Griekenland bij opstandigheid de korentoevoer te kunnen afsnijden. Het werd hem door den Perzischen stadhouder overgegeven, terwijl ook de bevolking nergens tegenstand bood, omdat zij Alexander als een bevrijder van de Perzische heerschappij beschouwde. Aan de westelijke Nijlmond stichtte hij Alexandrië, dat zich spoedig tot een grote handelsstad ontwikkelde. Daarna trok hij door de woestijn naar het orakel van ZeusAmmon, waar de priesters hem tot zoon van den god uitriepen en hem de wereldheerschappij verkondigden.

Ondertussen had Darius vredesaanbiedingen gedaan, die Alexander had afgewezen. Darius verzamelde nu een reusachtig leger. Alexander rukte over Eufraat en Tigris naar hem op en versloeg hem, na zware strijd, in de beslissende slag bij Gaugamela op 1 Oct. 331, door het centrum van het vijandelijke leger te doorbreken, nadat de linkervleugel onder zijn groten veldheer Parmenio al aan het wijken was gebracht. Darius vluchtte naar Ecbatana. Alexander verkreeg nu, op een tocht naar het Z., de hoofdsteden van het Perzische rijk: Babylon, Susa en Persepolis; in de laatste stad stak hij de brand in de koninklijke paleizen, volgens het verhaal in dronkenschap op aansporen van Thaïs, een Atheense, in waarheid om het einde van de wraaktocht af te kondigen. De reusachtige schatten der Perzische koningen vielen hem hier ten deel.

In de lente van 330 ging het naar Ecbatana, ter vervolging van Darius. Deze was gevangengenomen door den satraap van Bactrië (Afghanistan), Bessos, die zich tot koning wilde laten uitroepen, en werd bij de nadering van Alexander in de zomer van 330 gedood. Deze begroef hem met koninklijke eer en strafte later Bessos.

Verder trekkend door het oostelijk deel van het Perzische rijk bereikte hij over de Hindoekoesj in het voorjaar van 328 Bactrië en Sogdiana (Beloedsjistan) en huwde Rhoxane , de dochter van een der hier wonende vorsten, na verovering van een bergveste. Hij trok daarna weer naar de Hindoekoesj, om een tocht naar Indië voor te bereiden.

In deze tijden werden verschillende samenzweringen ontdekt. Als gevolg daarvan werd Alexanders generaal Philotas terechtgesteld en op bevel van Alexander diens vader Parmenio gedood. Ook zijn hofbiograaf Kallisthenes, een neef van Aristoteles, verloor in 327 door Alexander het leven; de school van Aristoteles heeft dit den koning nooit vergeven en zijn nagedachtenis bezoedeld. Ook doodde hij in drift zijn vriend KI ei tos, waarover hij hevig berouw had.

De tocht naar Indië volvoerde hij om „de grenzen der wereld” te bereiken. In 326 aan de Indus gekomen, verkreeg hij de hulp van koning Taxila en versloeg in Mei 326 aan een zijrivier, de Hydaspes, koning Poros met diens olifanten. Toen hij echter naar het Ganges-gebied wilde trekken, weigerden bij de Hyphasis zijn soldaten verder mee te gaan. Hij moest hierdoor in de herfst van 326 de tocht opgeven, trok naar het Z. over de Indus (strijd met de Malli) naar de Indische Oceaan, offerde hier aan Poseidon en ging terug. Onderweg had hij kennisgemaakt met de wijsheid der Brahmanen.

Hij trok onder ontzaglijke ontberingen door de zuidelijke landstreken, zijn admiraal Nearchos ging over zee, om de verbindingsweg tussen Indische Oceaan en Perzische golf te vinden. In 324 in Perzië terug, strafte hij trouweloze satrapen en herstelde de orde. Te Susa huwde hij Darius’ dochter Stateira en liet ook zijn vrienden en soldaten met Perzische vrouwen huwen, om een vermenging van Macedoniërs en Perzen in zijn groot wereldrijk te bevorderen. Sinds lang droeg hij een Perzisch-Medisch gewaad. Toen hij nu ook 30 000 jonge Perzen op Macedonische wijze liet oefenen, ontstond in Opis een opstand, die hij echter beëindigde in een groot verzoeningsfeest. In Ecbatana verloor hij zijn liefsten vriend Hephaistion. Toen hij, naar Babylon gegaan, daar een tocht om Arabië voorbereidde, werd hij ziek aan malaria en stierf, zonder een zoon na te laten. Deze werd pas na zijn dood uit Rhoxane geboren, maar in zijn jeugd gedood. Alexanders lijk werd later door Ptolemaeus I, den satraap van Egypte, naar dat land overgebracht. Zijn onverwachte dood veroorzaakte de vernietiging van zijn wereldrijk, dat in verschillende delen uiteenviel na langdurige oorlogen van zijn generaals en hun zonen (z Diadochen).

Alexander is een der allergrootste figuren uit de wereldgeschiedenis, even groot als veldheer, staatsman en vérziend politicus. Hij wist grote mannen om zich te verenigen. Zijn vroege dood verijdelde zijn plannen om naar het Westen te trekken, en de gehele wereld te verenigen in een gemeenschappelijke cultuur. Zijn veroveringen hebben de weg gebaand voor de verbreiding der Helleense Cultuur naar het O. Met hem begint de Hellenistische beschaving (z Hellenisme). Vele vorsten en veldheren uit latere tijd hebben zich hem tot voorbeeld gesteld.

Zijn beste levensbeschrijving is gegeven door Arrianus, die gebruik heeft gemaakt van de boeken van zijn generaals Ptolemaeus en Aristobulus. Later is de overlevering zeer opgesmukt. De sporen daarvan vinden wij terug in de levensbeschrijvingen door Curtius Rufus, Plutarchus en Diodorus.

PROF. DR D. COHEN

Lit.: J. G. Droysen, Alexander der Grosse (1836), 7de druk door H.Berve (1934); U. Wilcken, Alexander der Grosse (1931); G. Radet, Notes critiques sur l’histoire d’Alexandre, 8 t. (19251933); G. Radet, Alexandre le Grand (Paris 1931); H. Berve, Das Alexanderreich auf prosopograph. Grundlage, 2 vol. (1926); Th. Birt, Alex. der Grosse und das Weltgriechentum, 2. Aufl. (1925); F. Geyer, A. d. Grosse und die Diadochen (1925).

< >