Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

George Frans HASPELS

betekenis & definitie

Nederlands letterkundige (Nijmegen 7 April 1864 - Arnhem 16 December 1916), studeerde te Utrecht in de theologie, en was achtereenvolgens predikant te Colmschate, Kralingen en sinds 1901 te Rotterdam. Hij debuteerde als schrijver onder het pseudoniem Compassione met enige romans, doch trok eerst de aandacht met een bundel schetsen Vreugden van Holland (1900), waaruit invloed van de Tachtigers bleek, hoewel hij niet tot hen behoorde.

Ook zijn later werk was aantrekkelijk, door de levendige verhaaltrant zijner schetsen, bij voorkeur over het leven van vissers en boeren. Het valt door zijn dichterlijke blijmoedigheid te beschouwen als een literaire kunstsoort, waarin op gelukkige wijze een moraliserende en een zuiver artistieke tendentie tot harmonische eenheid versmolten. Hij is voorts redacteur geweest van Onze Eeuw.Bibl.: Romans: onder schuilnaam Compassione: Frans Burgstein (1892); Ab-Hurck (1894). Onder eigen naam: Boete (1907); Onder den Brandaris (1908); De stad aan het veer (1912); David en Jonathan (1915). Schetsen: Vreugden van Holland (1900); Zee en Heide (1902). Varia: Scandinavische reisschetsen (1904); De groote rivieren en Zeeuwsche eilanden (1911, Ons eigen land, dl IV, iste stuk); Onze litt. en onze evangeliepred. (1898); De geestel. poëzie (1909); Toespr. (1911); Wisselend uitz. (1914).

Lit.: P. D. Chantepie de la Saussaye, in: Levensberichten Mij v. Ned. Lett. (1917)-

< >