Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

George Frank Victor GOSENSON

betekenis & definitie

Nederlands hoofdofficier (Bandjermasin 26 Mei 1888 door Japanners geëxecuteerd 9 Jan. 1945), werd, na zijn studie aan de K.M.A. te Breda, 24 Juli 1909 tot 2de luitenant van het K.N.I.L. aangesteld. Ter zake van zijn verrichtingen in Atjèh in 1912 en 1917 kreeg-hij bij K.B. van 19 Nov. 1921, Stbl. 65 een eervolle vermelding.

In 1912 was hij hiervoor reeds bevorderd tot 1ste luitenant. 29 Dec. 1917 werd op Gosenson, bivak-commandant te Djeuram, nabij kampong Soea Bili (Meulaboh) een klewangaanval gepleegd; hij werd zwaar gewond en keerde twee maanden later op zijn post terug. Bij K.B. van 2 Nov. 1927, Stbl. 29 werd hij (29 Juli 1920 tot kapitein bevorderd en 22 Mei 1926 bij het Korps Marechaussee geplaatst) benoemd tot ridder M.W.O. 4de kl., wegens zijn beleidvol optreden in Tapa Toean, landschap Kloeët, Zuid-Atjèh. Als kolonel (benoemd 29 Mrt 1936) bekleedde hij de functie van gewestelijke militaire commandant van Atjèh (1936).Lit.: M. H. du Croo, Marechaussee in Atjèh (Maastricht 1943).

< >