Gelderse gemeente van 5123 ha, bestaande uit de delen Hatert, Hees en Neerbosch, telt (1951) 112 800 inw., van wie (1951) 80 pct R.K., 15 pct Prot. en 5 pct onkerkelijken. In 1874 — toen de stadswallen werden geslecht — bedroeg het aantal inwoners 23 000 (in 1880 25 850, in 1900 44 000, in 1940 96 325).
LIGGING EN VERKEER
Nijmegen ligt op een kruispunt van spoorwegen naar Arnhem (electrisch), Tiel, ’s-Hertogenbosch, Kleef en Roermond. Door de ligging van de Waal en het Maas-Waalkanaal is de stad verbonden met de belangrijkste grondstoffen- en afzetgebieden van Nederland en ook met het buitenland. De stad is bereikbaar voor schepen tot ruim 2000 ton. Goede verkeerswegen verbinden Nijmegen met Arnhem, Den Bosch, Venlo en Kleef.
BOUWKUNDIG KARAKTER
De strategisch belangrijke ligging op de heuvelrug van de zuidelijke Waaloever heeft Nijmegen behoed voor het lot der vergetelheid, dat zovele andere steden uit de Romeinse tijd heeft getroffen. Toen Karel de Grote op het huidige Valkhof een burcht — Pfalz — liet bouwen, werd de stad wederom in het licht der historie geplaatst. Ook in de 19de eeuw — tot 1874 — bleef de stad een vesting. Na de ontmanteling der wallen kwam een mooie villastad tot stand. Nijmegen werd de eerste stad van Gelderland en behoort thans tot de tien grootste steden van Nederland.
Door de grote uitbreiding van Nijmegen na de ontmanteling ontwikkelde het economische leven zich in hoge mate en richtte het platteland in de verre omtrek zich sterk op de stad, zodanig zelfs dat de verzorgende functie een der meest kenmerkende trekken van Nijmegens sociaal-economische structuur werd. De city-vorming hield door dichte bebouwing en ingewikkelde eigendomsverhouding geen gelijke tred met de bevolkingstoeneming in stad en land, zodat Nijmegen een te kleine kern kreeg.
Als gevolg van het bombardement van Febr. 1944 en de oorlogshandelingen tijdens de bevrijdingsdagen werd Nijmegen op drie plaatsen ernstig getroffen. De drie voornaamste verwoestingsgebieden liggen in:
1. de omgeving van het station, waar de bebouwing hoofdzakelijk bestond uit bijzondere gebouwen, hotels en woningen. Dit komt ook tot uitdrukking in de getroffen panden, o.a. universiteitsgebouwen, enige grote hotels en verscheidene grote villa’s en andere woningen;
2. de omgeving van de Batavierenweg — nabij de Waalbrug — waar overeenkomstig de aard van de wijk vrijwel uitsluitend woningen werden vernield;
3. het stadscentrum, dat verreweg het zwaarst en over een groot aaneengesloten gebied werd verwoest.
Een oppervlakte van ca 42 ha, w.v. 25 ha in de binnenstad, werd in puin gelegd. In totaal werden 2655 gebouwen, waarvan 2200 woningen, verwoest. Van de 2000 winkels die Nijmegen telde verdwenen er ca 400; hiervan lagen er 358 in het centrale verwoestingsgebied. De verliezen aan mensenlevens beliepen 2200; 5500 gewonden behielden blijvende verminkingen. De aard van de verwoestingen aan huizen blijkt uit de volgende gegevens. Op 1 Jan. 1940 bedroeg het aantal woningen 21 260 (is 100 pct); op 1 Jan. 1945 92 pct, op i Jan. 1952 105 pct.
De oorlogsverwoestingen hebben het mogelijk gemaakt de bestemming van de gronden binnen het centrum meer in overeenstemming te brengen met de functie van de stadskern. Om dit te bereiken waren structurele wijzigingen in de oude stad noodzakelijk. De nodige verbeteringen hebben betrekking op de bereikbaarheid en op de functionele verdeling der gronden. Deze aspecten werden verwerkt in het wederopbouwplan, ontworpen door ir A. Siebers, in samenwerking met ir B. Fokkinga, dat op 6 Mei 1950 door het College van Algemene Commissarissen voor de Wederopbouw werd vastgesteld. Dit wederopbouwplan beperkt zich tot de drie verwoestingsgebieden, terwijl het zwaartepunt uiteraard in het centrum ligt.
De oorspronkelijke bestemming van Nijmegen tot woonstad heeft tot gevolg gehad dat de stad vele parken bezit. Voorts herinneren talrijke monumenten aan het verleden. Tot de voornaamste parken behoren het Kronenburgerpark met een van de 16 voormalige verdedigingstorens van de stad, de Kruittoren, het Hunnerpark, het Valkhof met de Karolingische Kapel en een Romaanse absis, de zgn. Barbarossaruïne en het stadspark De Goffert met stadion en openluchttheater. De belangrijke historische monumenten, de St Stevenskerk (13de eeuw) en het stadhuis (16de eeuw), werden tijdens Wereldoorlog II zwaar beschadigd, doch zijn in de oorspronkelijke bouwstijl goeddeels opgebouwd (1951).
De hoofd wegen komen in Nijmegen uit op twee cirkelvormige pleinen: het Keizer Karelplein en het Keizer Lodewijkplein, onderling door brede en buiten de binnenstad gelegen singels verbonden. Hierdoor kent Nijmegen in de binnenstad niet de verkeersproblemen van een omvang zoals zij zich elders in Nederland wel voordoen. Met de vorderingen in de wederopbouw zal het locale vervoer wijzigingen ondergaan. De trams en bussen, die thans het locale vervoer verzorgen, worden vervangen door trolley- en dieselbussen. In 1952 is de eerste trolley-lijn tot stand gekomen. Nijmegen is een centrum van een uitgebreid interlocaal autobusverkeer.
CULTUUR
Sinds 1923 heeft Nijmegen een Rooms-Katholieke universiteit met de faculteiten theologie, letteren en wijsbegeerte, rechten en (sinds 1951) de medische faculteit. Naast de zeer vele kloosters telt Nijmegen verschillende hogere opleidingen voor religieuzen. Het middelbare en voorbereidend hoger onderwijsapparaat is uitgebreid: negen Hogere Burgerscholen, Lycea, Gymnasia en Handelsscholen. Voorts is hier o.a. gevestigd de oudste Prot.-Chr. Kweekschool van Nederland, „De Klokkenberg”. Ook in de bosrijke omgeving van Nijmegen werden sanatoria, opvoedingsinstellingen, onderwijspensionaten opgericht, vnl. in de dorpen Berg en Dal, Beek, Groesbeek, in het Rijk van Nijmegen. Vermelding verdient nog de zeer geslaagde inrichting van het fraaie Waaggebouw (gebouwd in 1612, in Hendrick de Keyser-stijl) tot expositieruimte voor beeldende kunsten.
GEMEENTEWAPEN
Dit is van goud, beladen met een dubbele arend met uitgespreide vlerken en poten van sabel, voor surtout van lazuur beladen met een klimmende leeuw van goud. Het wapen gedekt met een keizerlijke kroon en vastgehouden ter rechterzijde door een klimmende leeuw van goud en ter linkerzijde door een klimmende leeuw van sabel. Bevestigd: 20 Juli 1816.
HANDEL EN INDUSTRIE
Gedurende de laatste tientallen jaren — en vooral na Wereldoorlog II — werd de industrialisatie met voortvarendheid ter hand genomen, om de werkgelegenheid van de in aantal snel groeiende bevolking te vergroten. Ten einde het industriële te bevorderen werd besloten tot de aanleg van een nieuwe haven en omringende industrieterreinen nabij het Maas-Waalkanaal en tot aankoop van voor de industrie geschikte terreinen. De haven en een deel van de industriegronden kwamen in 1950 gereed. De lengte van de haven is 650 m, de breedte 60 m. Nijmegen heeft vooral middelgrote bedrijven. De belangrijkste bedrijfsklasse is de metaalnijverheid, die meer dan 25 pct der Nijmeegse industrie-arbeiders werk verschaft. Voor de voedings- en genotmiddelenindustrie bedraagt dit 10 pct.
Belangrijk is ook voor Nijmegen de schoenfabricage, die ook vele vrouwen tewerkstelt. Verder zijn er nog enige belangrijke papierfabrieken en drukkerijen. Vooral voor de werkgelegenheid voor vrouwen, maar ook voor mannen is de kleding- en reinigingsindustrie van grote betekenis in Nijmegen. De textielindustrie is in Nijmegen vertegenwoordigd door de „Nyma”, het bedrijf met het grootste aantal arbeiders in Nijmegen. De gemeente Nijmegen heeft ook binnen haar grenzen een niet-onbelangrijke agrarische bevolking (tuinbouw).
Geschiedenis
De naam Nijmegen is van Keltische oorsprong (Noviomagus) en de stad was reeds vóór het begin onzer jaartelling een belangrijke nederzetting. Omstreeks het begin van onze aera bouwden de Bataven even ten O. van de tegenwoordige stad een sterkte, die belangrijk was voor de beheersing van de overgang over de Waal en die ca een eeuw lang bewoond is geweest (oppidum Batavorum genoemd door de Romeinen). Deze sterkte is in 70 n. Chr. door Claudius Civilis zelf verwoest en niet meer opgebouwd. Later ontstond een nieuwe, Romeinse nederzetting, die onder keizer Trajanus tot een „kolonie” werd (Ulpia Noviomagus), nl. een vesting en een Bataafs-Romeins dorp, het eerste ten Z.O. van het Valkhof, het andere westelijk daarvan. Het was het militair en gouvernementeel middelpunt van heel Z.O.Nederland en de marktplaats van die streek.
Ook in de 4de eeuw, toen Nederland vrijwel geheel door de Romeinen was ontruimd, bleef die plaats bewoond. Vervolgens vinden wij de stad weer genoemd in de Karolingische tijd. Een sterk huis met kapel wordt gebouwd (Valkhof). Karel de Grote verbleef er in 777 en later enige malen; er was een koninklijke hof, waar de opbrengst der domeinen uit die streek werd verzameld. Ook de koningen en keizers van het Heilige Roomse Rijk resideerden er vaak, speciaal Frederik Barbarossa, die er de Keizerpalts herbouwde, waarvan een halfronde absis nog over is. De nederzetting bij de burcht met haar markt, waar Rijnschippers en kooplieden hun waren aanvoerden, was reeds een „civitas”, voordat Hendrik VII haar dezelfde rechten en vrijheden toekende als Aken en de overige Rijkssteden genoten, alsmede tolvrijdom door het gehele Rijk (1230).
In 1248 gaf koning Willem van Holland de burcht c.a. in pand en in leen aan graaf Otto II van Gelre. De pandschap werd nimmer afgelost. Nijmegen, centrum van het Rijk van Nijmegen, werd hoofdstad van een der kwartieren, waarin Gelre-Zutphen verdeeld bleef tot 1795 (Kwartier van Nijmegen). Het was een belangrijke handelsstad, in de 15de eeuw samenwerkend met de Hanze. In de partijtwisten nam het een belangrijk aandeel, vaak samen met Tiel tegenover de andere Gelderse steden. In 1360 erkende het Eduard, in 1372 Willem van Gulik, waardoor het zijn handelsprivileges zag uitgebreid.
In de strijd tussen hertog Arnold en zijn zoon Adolf verkreeg de laatste de stad, die daarna door Karel de Stoute werd veroverd (1473). Een halve eeuw later was Nijmegen een der eerste om Karel V te huldigen. De nieuwe religie vond er grote aanhang. Gedurende 1566 werden de R.K. en de nieuwe (Gereformeerde) religie een tijdlang naast elkander in het openbaar uitgeoefend. Dit veranderde bij de komst van Alva.
Begin 1579 verkregen de Gereformeerden de overhand en zetten de stadsregering om. Door bemiddeling van de stadhouder Jan van Nassau werd een religievrede ingevoerd, waardoor beide religies naast elkander in het openbaar konden worden uitgeoefend. De R.K. behielden de kloosterkerken, doch slechts voor korte tijd. In 1585 hernamen de koningsgezinden de macht, zetten de magistraat om en leverden de stad over aan Parma. In 1591 nam prins Maurits de vesting Knotsenburg en in het najaar de stad Nijmegen.
De prin behield zich bij het tractaat van reductie op 21 Oct. 1591 de jaarlijkse magistraatsbestelling voor en maakte een einde aan de politieke invloed van de meesters van St Claes, de vertegenwoordigers van dt ambten (gilden) en broederschappen wegens het verraad van 1585- Overigens behield de stad haar bijzondere rechten, gebaseerd op het recht van Aken. In de tijd van het 12-jarig bestand was Nijmegen in dc meerderheid Remonstrants en het bestuur der stad schaarde zich met kracht aan de zijde van Oldenbarneveldt. Daarom verscheen Maurits er in Jan. 1618 en veranderde er de magistraat, zodat de Contra-Remonstranten er heersten. In 1672 werd Nijmegen in Juni na een korte verdediging door de Fransen bezet en eerst begin 1674 weer ontruimd ; vier jaar later werd er de vrede getekend. Na de dood van Willem III woedde vooral in Nijmegen de twist tussen de „Oude” en de „Nieuwe Plod”, waarbij de laatste het won, d.w.z. de „gemeenslieden” der gilden herkregen hun invloed op het bestuur en de regenten van vóór 1675 (toen de regeringsreglementen hier waren ingevoerd, z Gelderland, geschiedenis) werden deels hersteld. Tijdens de heerschappij der patriotten in Holland verbleef Willem V van 1786 tot 1787 op het Valkhof (in 1795 gesloopt) te Nijmegen en daardoor was deze stad het middelpunt der prinsgezinden.
In /814 was Nijmegen een der vestingen, die lang door de Fransen bezet bleef. In 1874 werd de vesting Nijmegen opgeheven.
WERELDOORLOG II
Op 10 Mei 1940 werden de Waalbruggen door de Nederlandse soldaten vernield voor de het land binnenrukkende de Duitse troepen. Op 22 Febr. 1944 werd Nijmegen zwaar getroffen door een luchtbombardement, waarbij 601 personen om het leven kwamen. Op Zondag 17 Sept. 1944 daalde de Amerikaanse 82ste luchtlandingsdivisie in het gebied onmiddellijk ten Z. van Nijmegen met de opdracht de bruggen bij Nijmegen en Grave in bezit te nemen, alsmede het hoge terrein tussen Groesbeek en Nijmegen te bezetten ten behoeve van het Engelse 2de leger, hetwelk over een smal front van de Belgisch-Nederlandsc grens over Eindhoven - Grave en Nijmegen zou doorstoten naar Arnhem en de Veluwe. Hiermede begon een meerdaagse strijd in de stad met als inzet de vaste overgangen over de rivier de Waal. Op 18 Sept. drongen onderdelen van het Amerikaanse 508ste Para-regiment langs de Berg en Dalseweg Nijmegen binnen. De Duitse weerstand bleek echter te groot zodat deze poging om tot de Waalbrug door te dringen werd opgegeven en de Amerikanen zich weer terugtrokken in de richting van Berg en Dal.
In de vroege namiddag van 19 Sept. naderde de voorste pantserafdeling van het oprukkende Engelse 2de leger de stad Nijmegen en reeds op dezelfde dag rukten enige gevechtsgroepen de stad binnen, doch zij slaagden er niet in tot de bruggen door te dringen. 20 Sept. stak het lIlde bataljon van het Amerikaanse 504de regiment Parachutisten ten W. van de stad, ongeveer ter hoogte van het terrein van de provinciale centrale, de rivier de Waal over. Deze Amerikanen baanden zich op de noordelijke rivieroever al vechtende een weg naar de spoorbrug, waarvan zij het noordelijk landhoofd bezetten en stootten daarna verder door in de richting van de verkeersbrug waarbij ernstige weerstand moest worden overwonnen naby en in het oude fort Lent. Na het zuiveren van de stad hadden de Amerikaanse parachutisten te zamen met tanks en infanterie van de Engelse Garde pantserdivisie een nieuwe aanval ingezet tegen het zuidelijk landhoofd van de verkeersbrug. Hier boden de Duitsers hevige tegenstand in sterke stellingen op en in de omgeving van het Valkhof. Tegen het vallen van de avond braken enige Engelse tanks door, waarna zij contact tot stand brachten met de Amerikanen op de noordelijke oever. De belangrijke Waalbrug te Nijmegen was hiermede vrijwel onbeschadigd in handen gekomen van de Geallieerden.
Na de bevrijding bleef Nijmegen nog maandenlang binnen het bereik van Duitse artillerie ten gevolge van de mislukte Engelse luchtlandingen in en om Arnhem. Dit Duitse artillerievuur vergrootte nog de omvang der verwoestingen en eiste eveneens vele mensenlevens.
Lit.: J. Smetius, Chronyk van de stad der Batavieren (Nijmegen 1785, 1ste uitg. in het Lat. 1644), met verv. d. G. C. In de Betouw (1784), d. J.
In de Betouw (1818) en d. H. D. J. v. Schevichaven (1901); L. Ph.
G. v. d. Bergh, Nijmeegsche bijzonderheden (1881); H. D. J. van Schevichaven, Oud-Nijmegens straten, markten enz. (Nijmegen 1896); Idem, Penschetsen uit N.’s Verleden (3 dln, 1898-1904); Idem, Oud-Nijmegens kerken, kloosters, gasthuizen, stichtingen en openbare gebouwen (1909); Idem, Sprokkelingen (1925); Rekeningen der stad N., 1382-1543, uitg. d. H. D.
J. v. Schevichaven, J. C. J. Kleyntjens en L. Sormani, 8 dln (1910-19); J.
L. A. Terpstra, N. in de Middeleeuwen, diss. Amsterdam (1917); P. Leendertz, Het Valkhof te Nijmegen (1930), Bouwstenen voor een geschiedenis van N., uitg. d. F.
J. de Waele, I: Noviomagus Batavorum (1931); F. J. de Waele, Romeinsch Nijmegen (Rede 1931); A. Lammerts van Bueren, De verwoesting van een oude keizersstad, 1940-’45 (1946); H. v. Rooy, Criminaliteit v. stad en land: N. en omstreken (Utrecht 1949).
Vrede van Nijmegen
werd 10 Aug. 1678 gesloten tussen de Republiek der Ver. Nederlanden en Frankrijk en maakte een einde aan de algemene oorlog, die in 1672 begonnen was. De Republiek viel hierbij van haar bondgenoten (Spanje, de Keizer, Brandenburg en Denemarken) af. Zij kreeg alle bezette gebieden terug (Maastricht) en een voordelig handelsverdrag. De diplomatie van Lodewijk XIV was er in geslaagd deze afzonderlijke vrede tot stand te brengen door te speculeren op de vredesgeneigdheid der Hollandse regenten. Willem III was er tegen, omdat hij de Europese coalitie tegen Frankrijk in stand wilde houden, en leverde op 14 Aug., voordat hij het officiële bericht van het ondertekenen van de vrede geopend had, nog een slag tegen de Fransen bij St-Denis. Schoorvoetend en mokkend over het „verraad van Nijmegen” traden de bondgenoten nu achtereenvolgens tot de vrede toe.
DR A. J. VEENENDAAL.