Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

APRIL

betekenis & definitie

is volgens de Oud-Romeinse kalender de tweede en volgens de Juliaanse de vierde maand van het jaar. Zij heeft bij ons de bijnaam van Grasmaand en elders die van Paasmaand, omdat er veelal het Paasfeest in wordt gevierd; deze naam is afkomstig van Karel den Grote.

Thans telt zij 30, vóór de kalenderverbetering van Julius Caesar had zij slechts 29 dagen. In April komt de zon in het teken van den Stier. De dag heeft in Nederland op de eerste April een duur van 14½ en op de laatste een van 16¼ uur.Vermelding verdient hier de eigenaardige volksgewoonte, om op de 1ste April elkander door allerlei dwaze fopperijen om de tuin te leiden. De zgn. Aprilgek wordt gewoonlijk om deze of gene onmogelijke boodschap uitgezonden en om zijn vergeefse moeite bespot. Waarschijnlijk is dit het overblijfsel van een oud voorjaarsgebruik, te vergelijken met de vastenavond-grappen. Het uitzenden van den Aprilgek zou dan met het wegjagen van de winter kunnen worden vergeleken. Later heeft zich de volkshumor van dit gebruik meester gemaakt. Het is echter zeer de vraag, of hierin het voortleven van Germaanse gebruiken moet worden gezien; klassieke invloed en christelijke voorstellingen hebben hiertoe zeker veel bijgedragen.

Lit : G. Jungbauer i. h. Handwörterbuch des deutschen Aberglaubens, I (1927); kol. 555-567; K. Weinhold, Die deutschen Monatnamen (Halle 1869).

< >