(Leiden 1 Nov. 1806 Almkerk 12 Dec. 1855), was eerst hervormd predikant te Almkerk (1833); hij voelde zich geestverwant van De Cock en Scholte, maar trachtte toch, irenisch gezind, een breuk te voorkomen. Toen hij echter geen gezangen wilde laten zingen en bij Scholte eenmaal gekerkt had, zette het provinciaal kerkbestuur van Noordbrabant hem in 1835 af, waarna hij zich 2 Dec. afscheidde en sinds in Brabantse gemeenten der afscheiding predikte.
Beroepen naar Leiden en Harlingen sloeg hij af. Een van de vaderen der Scheiding en overtuigd Gereformeerd, heeft hij toch met andersdenkenden aanraking gezocht en zich ook uitgesproken tegen de onfeilbaarheid der Dordtse Kerkorde. Er zijn van hem een aantal bundels preken verschenen.