Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 07-02-2022

Georg raphael DONNER

betekenis & definitie

Oostenrijks beeldhouwer (Esslingen 24 Mei 1693 - Wenen 15 Febr. 1741). Over zijn leven is weinig bekend; wij kennen echter de data waarin een aantal van zijn werken is ontstaan en zo is het mogelijk zijn evolutie te volgen, waarin hij zich ontwikkelt tot de grootste beeldhouwer die zijn vaderland in de 18de eeuw gekend heeft.

Hij komt uiteraard uit de traditie van de Barok*, doch geleidelijk neemt hij enige elementen in zich op van het Classicisme*. Dit blijkt o.a. uit de verandering van het modelé zijner figuren. Eerst hebben de lichamen een oppervlak dat al de fijn genuanceerde beweeglijkheden van de Barok vertoont, dan wordt het modelé strenger, zodat deze nuanceringen van het oppervlak binnen een strakkere vorm worden saamgevat. In zijn composities met meer figuren spreekt bovendien een voorliefde voor overzichtelijkheid. Donner wordt echter nimmer droog. Daarbij heeft hij een onuitputtelijke fantasie, maar hij blijft steeds beheerst en zijn gestalten zijn tevens van een grote noblesse.

Tot de werken uit de vroegere periode behoren enige marmeren figuren in het slot Mirabell te Salzburg (i725~’27). Korte tijd later moet hij verhuisd zijn naar Pressburg (Bratislava), waar zijn voornaamste werk de grote in lood gegoten groep van St Maarten met de bedelaar is, die zich, ongunstig opgesteld, nog steeds in de Dom aldaar bevindt. De heilige is daar als een huzaar uit Donner’s eigen tijd voorgesteld; de hele groep heeft reeds de bovengenoemde overzichtelijkheid van bouw. De relaties van de kunstenaar met zijn vaderstad blijven verder bestaan. Het voornaamste werk dat hij voor Wenen uitvoert is de Bron aan de „Mehlmarkt” (thans „Neuer Markt”) aldaar (1737~*39» de figuren thans los opgesteld in het Barok-museum te Wenen), met personificaties van rivieren, eveneens uitgevoerd in brons. De karakteristieke eigenschappen van de kunstenaar vertonen zich hier van haar beste zijde.

Totzijn laatste werken behoort de grote in lood uitgevoerde groep van de Bewening op het hoofdaltaar in de Dom te Gurk, eveneens overzichtelijk van bouw (in de vorm van een driehoek) maar weer meer bewogen van modelé. Naast deze werken zijn er vele andere (de marmeren Apotheose van keizer Karei VI in het Barokmuseum te Wenen enz.), waaronder tal van kleine figuren in brons en vooral in lood, van zijn hand bekend.Lit.: E. Tietze-Conrat, Die Bronzen der Liechtensteinschen Kunstkammer (Wien 1917); Idem, Oesterreichische Barockplastik (Wien 1920); M. Sauerlandt, Die deutsche Plastik des 18. Jahrhunderts (Firenze-München 1926); G. Sobotka, Die Bildhauerei der Barockzeit (Wien 1927); A. Feulner, Skulptur und Malerei des 18.

Jahrhunderts in Deutschland. Handbuch der Kunstwissenschaft (Wildpark-Potsdam 1929); Het laatste werk geeft een samenvatting der onderzoekingen betreffende de kunstenaar.

< >