Duits dichter (Stuttgart 15 Sept. 1584 - Londen 13 Febr. 1653), studeerde rechten, bezocht Frankrijk en Engeland, in welk laatste land hij zich in 1620 voorgoed vestigde. Hij voerde in de Duitse poëzie als nieuwe vormen het sonnet en de alexandrijn in en de ode; hij was een der bekendste lyrische dichters van zijn tijd in Duitsland, een voorloper van het „Hochbarock”.
Bibl.: Oden und Gesänge (1618-1619); verz. gedichten (opnieuw uitgegeven door H. Fischer, 3 dln, 1894-1907).
Lit.: E. Höpfner, G. R. W.s Oden und Gesänge (1865); A. Müller, W. und die Pléjade (1925); Förster, G. R. W. (1944).