Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

FLORIS ENDE BLANCEFLOER

betekenis & definitie

is de naam van de Nederlandse bewerking van een Oudfranse, dichterlijke roman (Fleur et Blanchefleur, Roos en Lelie). De Nederlandse bewerker van dit verhaal is Diederic van Assenede*, die in de 13de eeuw leefde.

De inhoud is deze: Floris, een Moorse koningszoon in Spanje, wordt opgevoed met Blancefloer, de dochter van een op een rooftocht gevangen Christin. De beide kinderen krijgen elkander lief en de koning, hierover vertoornd, verkoopt Blancefloer als slavin, waarna zij naar de harem van de emir van Babylon wordt overgebracht. Men maakt Floris wijs, dat zij gestorven is, doch de jongeling komt achter de waarheid en gaat Blancefloer zoeken. Hij ontdekt haar verblijf, koopt de torenwachter om en wordt in een mand onder rozen verborgen in het vrouwenverblijf gebracht, waar Blancefloer hem geruime tijd verborgen houdt. Eindelijk worden zij ontdekt en ter dood veroordeeld. Floris beschuldigt zichzelf, oordeelt, dat hij alleen de dood verdiend heeft en wil de ring van zijn moeder, die veiligheid verschafte tegen de dood, aan zijn beminde geven; zij echter wil die niet aanvaarden en werpt hem weg, als Floris weigert hem terug te nemen. Als de emir dit verneemt, doet hij beiden in zijn tegenwoordigheid verschijnen en nu ontstaat er een roerende wedstrijd tussen de geliefden, daar de een voor de ander wil sterven, waardoor de emir zo getroffen wordt, dat hij het zwaard, waarmede hij een van beiden had willen doden, uit de hand laat vallen en hun vergiffenis schenkt. Ten slotte worden Floris en Blancefloer verenigd, waarna zij naar Spanje terugkeren en de troon erven. Floris omhelst het Christendom en beider dochter, Berthe au grand pied, is de moeder van Karel de Grote, koning van Frankrijk. Het gedicht is niet vrij van sentimentaliteit tot in zijn „bloemige” sfeer en namen, maar het toont hoe de wereld van het Oosten in West-Europa de zin voor pracht en weelde had gewekt. Leendertz bezorgde er een uitgave van (Leiden 1912).Behalve de dichterlijke bewerking hebben wij in het Nederlands een volksboek in proza, getiteld De historie van Floris en Blanchefleur. Dewelke, nadatse lang gescheyden waren ende veele perykelen geleden hadden, tot den houwelijken staat kwamen. Seer plazant ende vermaaklijk om te lezen. (Oudste bekende dr. 1642). Dit boek is bij herhaling uitgegeven (te Groningen bij Greydanus, te Amsterdam bij Koene, enz.), ook nog in de 19de eeuw herzien door dr H. C. Rogge (Leiden 1871) en in geheel nieuwe vorm geschreven door Jos. Alb. Alberdingk Thijm (Karolingische verhalen), voor wie de persoon van „Baerten metten breden voeten” aan het slot de aanleiding was om het verhaal bij de Karolingische romans te betrekken (z K. Fleck en Floyris).

< >