Duits pharmacoloog (Hansdorf, in West-Pruisen, 15 Mrt 1854 Marburg 31 Mrt 1917), was assistent bij Binz, hoogleraar in de pharmacologie te Bonn, later (1889) bij Robert Koch aan he t Hygiënisch Instituut en vervolgens aan het Instituut voor Infectieziekten te Berlijn. Na uitvoerige studies over desinfectantia voerde het probleem van de antibacteriële werking van het bloed hem naar het vraagstuk der immuniteit.
Hij zocht de therapia sterilisans magna, een middel om aan het bloed een immuniserende eigenschap tegen alle infectieziekten te bezorgen. Aan deze onderzoekingen is zijn ontdekking van het serum voor genezing van diphtherie te danken en ook die van het tetanusserum, die hij met Kitasato op het einde van 1890 publiceerde. Behring werd in 1893 hoogleraar te Halle, in 1895 te Marburg, waar hij de stichter werd van de Behring- Werke, een inrichting voor onderzoek en voor de bereiding van sera. In 1901 kreeg hij de Nobelprijs. Zijn latere onderzoekingen betreffen de bijwerkingen der sera, de verdeling van toxinen en antitoxinen in het bloed en een prophylactische inenting tegen de tuberculose bij het rund, die hij ter ere van Jenner de jennerisering noemde.Bibl.: Die prakt. Ziele d. Blutserumtherapie u. d. Immunisierungsmethoden z. Zweck d. Gewinnung v.
Heilserum (Leipzig 1892); Die Gesch. d. Diphterie (1893) '* Die Bekämpf, d. Infectionskrankheiten (Leipzig 1894); Allg. Therapie d. Infectionskrankheiten (Berlin - Wien 1898); Einführung in die Lehre v. d. Bekämpfung d. Infectionskrankheiten (Berlin 1912).
Lit.: M. von Gruber, E. A. von B., Münch. Med. Wochenscht, 64. 1235 (1917); Kellner Daniel, Redders der Menschheid, doktoren als Nobelprijswinnaars, vert. door W. B. Huddleston Slater (Amsterdam z.j.); H.
Zeiss und R. Bieling, B., Gestalt u. Werk (Berlin 1940); B. zum Gedächtnis. Reden und wissenschaftl. Vorträge anlässl. der B. Erinnerungsfeier iy4o (Berlin 1942).