Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Robert KOCH

betekenis & definitie

Duits geneesheer (Clausthal, Oberharz, 11 Dec. 1843 - Baden-Baden 27 Mei 1910), studeerde geneeskunde o.a. onder Henle en Meissner; hij promoveerde in 1866, deed enkele jaren algemene praktijk, nam deel aan de oorlog van 1870-1871 en werd vervolgens districtsarts te Wöllstein. Onder primitieve omstandigheden ging hij daar zelfstandig de bacteriologie bestuderen en uitoefenen; hij ontdekte de sporen der miltvuurbacillen en vond een aantal nieuwe methoden: fixatie der bacteriën op het dekglas, kleuring en fotografie der microscopische praeparaten.

Het belangrijkste was de invoering van vaste voedingsbodems, waardoor men de cultures van verschillende bacteriën kon isoleren (reincultures). In 1880 werd hij in Berlijn aangesteld aan het Gesundheitsamt; in 1882 ontdekte hij de tuberkelbacil. Op een expeditie naar Egypte en Calcutta vond hij de cholera-bacil. In 1885 werd hij professor in de hygiëne te Berlijn, en maakte daar zijn tuberculine, als diagnosticum en als geneesmiddel (vaccin). Dit laatste mislukte. In 1891 werd hij directeur van het voor hem gestichte instituut voor infectieziekten. In 1896 vond hij een geneesmiddel tegen de runderpest in Zuid-Afrika. Op een van zijn vele reizen in de tropen deed hij de belangrijke ontdekking van de verwekker en van de wijze van overbrenging der slaapziekte. Hij kreeg in 1905 de Nobelprijs.Koch is na Pasteur, de grondlegger der bacteriologie, de belangrijkste pionier dezer wetenschap; hij heeft in korte tijd dit nieuwe vak zeer ver uitgebouwd.

Bibl.: Ges. Werke, 2 dln (1912).

Lit.: J. Löbel, R.K. (Zürich 1935); E. Lagrange, R.K. (Paris 1939); B. Möllers, R. K. (Hannover 1950).

< >