Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Emanuel LASKER

betekenis & definitie

z schaakspel, wereldkampioen schaken van 1894-1921 (niet te verwarren met Eduard Lasker, Amerikaans schaakmeester van Duitse afkomst) (Berlinchen-Neumark 24Dec. 1868 - New York 17 Jan. 1941), studeerde wiskunde te Heidelberg en was enkele jaren lector aan de universiteit te Manchester, toonde daarnaast reeds op zeer jeugdige leeftijd een buitengewone aanleg voor het schaakspel en verwierf in de wedstrijd te Breslau (1889) de meestertitel. In de jaren 1889-1893 won hij een groot aantal tweekampen tegen bekende meesters en versloeg in 1894 de toenmalige wereldkampioen Steinitz in een match om de hoogste eretitel, die te New York, Philadelphia en Montreal plaats vond (uitslag 10-5 bij 4 remisepartijen).

Lasker wist het wereldkampioenschap te behouden in wedstrijden tegen Steinitz (1896; revanchewedstrijd), Marshall 1907), Tarrasch (1908), Janowski (1909) en chlechter (1910), moest echter in 1921 zijn titel afstaan aan Capabianca, die hem te Havana met 4-0 bij 10 remisepartijen versloeg.Lasker’s fenomenale kracht in het schaakspel is gebaseerd op alzijdigheid, die het hem mogelijk maakt, zich niet alleen bij elke willekeurige positie aan te passen, maar ook iedere tegenstander zodanig te bestrijden, dat de kans op succes zo groot mogelijk is. Men noemt Lasker daarom wel eens de grondlegger van de psychologische school, al hebben zijn navolgers nog in de verste verte zijn hoogte niet bereikt. In grote tournooien speelde hij slechts zelden, maar wanneer hij deelnam was succes gewoonlijk verzekerd. Eerste prijzen won Lasker in de grote tournooien te St Petersburg (18951896), Neurenberg (1896), Londen (1899), Parijs (1900), St Peters burg (1909; gedeeld met Rubinstein), St Petersburg (1914), Berlijn (1918), Mährisch Ostrau (1923) en New York (1924). Een bijzondere sensatie bereidde Lasker de schaakwereld door na een pauze van negen jaren in 1934 in de meester wedstrijd te Zürich de vijfde prijs te behalen en vervolgens in 1935, dus op 66-jarige leeftijd, de derde prijs in het grootmeestertournooi te Moskou.

Bibl.: Common sense in chess (1896); Lehrbuch des Schachspiels (1926, ook in het Hollands vertaald); Das verständige Kartenspiel (1929); Die Brettspiele der Völker (1931). Enige door hem uitgegeven schaaktijdschriften: London Chess Fortnightly; Lasker’s Chess Magazine; The Chessplayer’s Scrapbook. Wetenschappelijke werken: An essay on the geometrical calculus (1896); Ueber Reihen auf der Konvergenzgrenze (1901); Die Philosophie des Unvollendbaren (1919); Die Kultur in Gefahr (1922, tegen Einstein’s relativiteitstheorie).

< >