(E.H.B.O.) noemt men de hulp, aan een getroffene verleend door een leek, in afwachting van de komst van een arts; in Nederland is reeds sinds twee eeuwen aandacht geschonken aan een goede behandeling van drenkelingen (Maatschappij tot redding van drenkelingen te Amsterdam); in Oostenrijk en Duitsland is men in de 19de eeuw daarenboven begonnen met het onderwijs van de hulp aan andere getroffenen, zoals patiënten met beenbreuken, verwondingen met of zonder ernstige bloeding, vergiftiging door vergiftige gassen of door stoffen die waren ingeslikt, en tevens het vervoer van de getroffenen (het zgn. werk der Samaritanen). Een der pioniers op dit gebied was dr v.
Esmarck; in Nederland maakten Tilanus en Mijnlieff zich zeer verdienstelijk. In Engeland heeft de orde van St John het onderwijs in E.H.B.O. georganiseerd. Voorts is in alle beschaafde landen door het Rode Kruis o.a. ook de E.H.B.O. en het vervoer van gewonden verzorgd.In Nederland is het onderwijs in E.H.B.O. de taak van verschillende verenigingen. Wij noemen als zodanig: De Nederlandse Vereniging tot e.h.b.o., die het centraal orgaan vormt van plaatselijke afdelingen; het Oranje Kruis: organiseert en subsidieert cursussen; het Witte Kruis; het Wit-Gele Kruis. Het Groene Kruis (de zgn. Rijkscursussen uitgaande van de Staatscommissie in het belang van het verlenen van eerste hulp bij bedrijfsongevallen) werd in 1949 opgeheven. Dan nog cursussen van plaatselijke verenigingen of uitgaande van particulier initiatief. De rijkscursussen nemen een bijzondere plaats in: zij zijn ingesteld om te voldoen aan de wettelijke bepaling dat op het werk iemand aanwezig is die in staat is voorlopige hulp te verlenen; deze diploma’s worden slechts verlengd na het volgen van een herhalingscursus. Ook voor de overige diploma’s is sinds enige tijd een uniforme regeling; nl. is bepaald dat, onder de administratie van het Oranje Kruis een eenheidsdiploma wordt uitgereikt; om dit te verkrijgen moet examen worden afgelegd bij een examinator die door de examencommissie wordt aangewezen; op dit examen wordt gevraagd wat in het Oranje-Kruisboekje is vermeld. Het diploma is 2 jaar geldig en wordt slechts verlengd op vertoon van een bewijs waaruit blijkt dat de candidaat geregeld heeft geoefend; anders moet opnieuw examen worden gedaan. De artsen die les geven in E.H.B.O. hebben zich verenigd in de Ver. van Docenten in E.H.B.O.; doel van de vereniging is o.a. behandeling van wetenschappelijke onderwerpen op het gebied van E.H.B.O., het organiseren der cursussen, van de wedstrijden enz. Het resultaat van de opleiding in E.H.B.O. is gunstig te noemen: meermalen is het gelukt een leven te redden, dat verloren zou zijn geweest als men had moeten wachten op de komst van een dokter (o.a. gedurende de oorlogsjaren); ook wordt er door bereikt dat allerlei bijgeloof op het gebied van wondbehandeling en de behandeling van andere ongevallen: verdrinken, ophangen, ontwrichting enz. wordt uitgeroeid; meermalen gelukt het een cursist te vormen tot verbandmeester op grote fabrieken. Intussen dreigt altijd het gevaar dat vergeten wordt wat in de eerste plaats wordt geleerd: dat na het verlenen van de eerste hulp de dokter niet mag worden uitgeschakeld (doordokteren) en voorts dat niet alleen moet worden gelet op wat gedaan, maar ook op wat nagelaten moet worden.
Als voorbeeld mogen hier enige wenken volgen voor algemeen gebruik: verplaats of vervoer een ernstig getroffene niet; dit kan nadelig zijn (bij beenbreuk, inwendige kneuzing); vervoer mag eerst plaats hebben na deskundig onderzoek en deskundige behandeling. Wondjes en wonden mogen niet uitgewassen of schoongemaakt worden; ook niet aangeraakt; bedek een wond met een steriel of antiseptisch verband; kleine bloedingen houden vanzelf op, vooral als het gewonde lichaamsdeel hoog wordt gehouden. Bij ernstige bloeding moet een drukverband worden aangelegd: bij verwonding van een grote slagader moet de bloeding worden bedwongen door druk op de slagader, boven of desnoods in de wond door middel van de vingers of de hand of vuist; later wordt deze druk vervangen door een knevel; na het stelpen van de bloeding wordt de wond steriel verbonden; daarna snel vervoer naar een ziekenhuis, aangezien de druk van de knevel op de duur nadelig is voor zenuwen en spieren (maximum-duur 2 uur). Iemand die flauw valt komt vanzelf weer bij mits hij plat blijft liggen; zo nodig kunnen knellende kledingstukken worden losgemaakt; bevochtiging van de polsen en het voorhoofd met een doek gedompeld in fris water kan worden toegepast.
Bij schijndood (door verdrinken, gasvergiftiging, enz.) vertoont de patiënt naast bewusteloosheid ook stilstand van de ademhaling; hier moet onverwijld kunstmatige ademhaling worden toegepast. Bij beenbreuk (zie breuk) wordt het getroffen lichaamsdeel gesteund door het aanleggen van een spalkverband; hierbij moeten overtollige bewegingen van het gebroken lichaamsdeel zorgvuldig worden vermeden; bij ontwrichtingen onthoude men zich van elke behandeling (trekken, rukken, duwen of slaan van het ontwrichte lichaamsdeel); een eenvoudig doekverband vormt hier de enige eerste hulp (zie ademhaling, kunstmatige, en verbandleer).
DR J. W. LOOS
Lit.: G. van Eijsselstein, Die Methoden der künstl. Atmung; (1912); Het Oranje-Kruisboekje (15de dr., 1948); P. H. v. Roojen, Wenken voor docenten in E.H.B.O. (1941); A. H. Vossenaar, Eerste hulpverleening bij ongevallen (1934); H. J. M. Boonacker, Geneeskundige hulp aan boord (3de dr., 1947); W. R. H. Kranenburg, Eerste hulp bij ongelukken (1936); J. W. Loos, Brieven over E.H.B.O.; Sir James Cantlie, First aid to the injured. St. John Ambulance Association (32ste dr., 1918); R. Krueger, Amtliches Unterrichtsbuch üb. Erste Hilfe; P. R. Michaël, Heelkundige Opstellen (Utrecht 1948); J. W. Loos, Schijndood, kunstmatige ademhaling en Reanimatie (Amsterdam 1949).