Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

VERBANDLEER

betekenis & definitie

omvat de kennis van het aanleggen van alle soorten van verbanden en van alle verbandstoffen. Sinds de invoering van de gewone kleefpleister (leucoplast), de kleefpleisterstrook met in het midden een strook wondgaas (.hansaplast) en de elastische pleister (elastoplast) zijn wel is waar een aantal ingewikkelde zwachtel- en doekverbanden overbodig geworden, toch zal men dikwijls verplicht zijn de driekante doek en de zwachtel te gebruiken omdat deze alleen beschikbaar zijn en zelfs zo nodig geïmproviseerd kunnen worden; zo kan een driekante doek worden gemaakt door een vierkante theedoek dubbel te vouwen of langs de diagonaal door te knippen; een zwachtel kan gemaakt worden door repen linnen of flanel aan elkaar te naaien.

De talloze verbanden kunnen hier niet worden besproken; men raadplege hiervoor de boeken over verbandleer; alleen zij vermeld de mitella: draagdoek voor de onderarm (plus hand!); de onderarm rust op het brede gedeelte van de doek ; de rechte hoek ligt aan de elleboog; deze punt wordt iets omgeslagen en met een speld vastgemaakt; de slippen (met scherpe hoek) worden voor de borst langs naar boven gebracht en om de hals geknoopt; men moet de knoop iets zijdelings leggen omdat druk van de knoop in de nek hinderlijk wordt; de onderarm moet horizontaal komen te liggen.

Een zwachtel kiezen wij naar de doorsnede van het lichaamsdeel : 3 cm breed voor vingers, 6 cm voor onderarm of onderbeen, 10 cm voor het bovenbeen; om borst en buik legge men liever een sluitlaken aan; voor het hoofd gebruike men een smalle zwachtel. Een zwachtelverband moet goed aan zijn doel beantwoorden, het mag dus niet verschuiven, los laten, drukken of knellen; het mag er niet slordig uitzien. Als materiaal wordt het meest hydrophiel gaas gebruikt; voorts flanel, linnen of tricot.

Een wondverband moet steriel zijn: vrij van levende kiemen, enz. Het moet dus steeds gehanteerd worden met een uitgekookt instrument; bij gebrek hieraan pakke men het beet aan een puntje, dat buiten de wond blijft. Een snelverband is zodanig opgevouwen dat het gedeelte dat de wond moet bedekken niet met de vingers wordt aangeraakt. Ten overvloede kan men gaas gebruiken dat voorzien is van een stof die bacteriën doodt: antiseptische stoffen: boorzuur, vioform enz. Ook bestaan er antiseptische snelverbanden.

Een belangrijk materiaal zijn de watten (ontvette, gezuiverde en gebleekte katoenvezel). Zij resorberen sterk, verhinderen afkoeling en verspreiden eventuele druk gelijkmatig op de onderlaag; de niet ontvette watten resorberen geen vocht en blijven daardoor langer elastisch.

Voor wondverband wordt nog wel gebruikt Engels pluksel, een weefsel van katoenen draden dat aan één kant wollig is; de gladde kant wordt op de wond gelegd; de wollige kant vervangt een laagje watten. Pluksel (syn. Charpie) dat is uitgeplozen wol, katoen of linnen van oude lappen, vroeger gebruikt voor bloedstelping en wondvulling, is reeds lang verlaten. Voor nog dikkere verbanden gebruikt men een compres: meermalen opgevouwen gaas, of gaas gevuld met watten; men kan hiermede een gelijkmatige druk uitoefenen; ook dient het als vochtreservoir bij natte verbanden. Wil men een te snelle verdamping van het vocht tegengaan, dan wordt het verband bedekt met een impermeabele stof: Mosetig batist, of taf. Tot dit soort verbanden behoort het verband van Priesnitz.

Terwijl een verband i.h.a. niet mag drukken of knellen vormt hierop een uitzondering het drukverband. Het wordt gebruikt om een bloeding uit een wond of een onderhuidse bloeduitstorting (haematoom) te behandelen. Men bedekt de wond met een wondverband; daarover legt men een circulaire laag watten en legt daarover enige toeren van een stevige zwachtel (cambric, flanel of tricot); bij het haematoom is het wondverband natuurlijk overbodig. Hier is het gebruik van vette watten noodzakelijk omdat dan bij de resorptie van het bloed of zweet de elasticiteit van het verband niet verloren gaat; op deze wijze worden dus behandeld : verzwikking, verstuiking of verrekking van gewrichten (distorsie). Hierbij kan ook een elastoplastverband worden gebruikt. Dit is zelfs geschikt voor de behandeling van kleinere fracturen zonder dislocatie. Is door verwonding een grote slagader geopend, dan is het drukverband onvoldoende en moet men een snoerend verband aanleggen. Het beste is een knevel: een in de lengte opgevouwen doek wordt zeer ruim om de wortel van het lichaamsdeel geknoopt (tussen de wond en het hart); in de lus steekt men een stokje en draait dit rond, zodat de lus steeds kleiner wordt.

Het tourniquet, een stevige linnen band, voorzien van een apparaat om de band nauwer te maken, is niet zo betrouwbaar en waarschijnlijk ook niet bij de hand; men verlieze echter geen tijd: bij een grote-slagaderbloeding kan iedere minuut redding betekenen. Aangezien een knevelverband niet langer dan 1 1/2 uur mag blijven zitten, tekent men wel op het voorhoofd van de patiënt met rood potlood een T (tourniquet) en hecht aan het verband een label met de tijd van aanleggen er op.

Voor immobiliserend verband z breuk.

DR j. w. LOOS +

Lit.: P. H. van Eden, Verbandleer (Haarlem 1930); L. Böhler, Verbandlehre (Wien 1947); H. J. Verschoor, Verbanden in beeld (Den Haag 1952); F. Jaeger, Verbandlehre (Leipzig 1936).

< >