Noors schilder en graficus (Löyton 13 Dec. 1863-Ekely bij Oslo 23 Jan. 1944), behoort tot de vernieuwers van de Europese kunst en mag worden beschouwd als bron van inspiratie voor de jonge Duitse schilderkunst.
Hij stamde uit een geslacht waaruit verschillende kunstenaars zijn voortgekomen en werd al zeer jong aangemoedigd tot tekenen en schilderen. In 1889 begaf hij zich naar Parijs, waar hij de Franse impressionnisten leerde kennen. Dezen hadden gedurende korte tijd invloed op zijn stijl. Hij miste bij hen, wat hemzelf het sterkst bewoog: de concentratie op een psychische uitbeelding. Zijn verblijven te Parijs (1889 tot 1892 en 1895 tot 1897) vermochten, evenmin als zijn vroegere studietijd onder Noorwegens meest representatieve impressionnist Christian Krohg, Munch duurzaam tot het impressionnisme te bekeren.
In Parijs schiep hij een symbolistische schilderkunst; daaruit ontwikkelde zich een stijl, die men nadien expressionnistisch is gaan noemen. Hetzelfde karakter openbaarde zich sedert 1894 in zijn grafisch oeuvre. In Duitsland oogstte Munch successen bij de kunstenaars en bij een vooruitstrevende groep verzamelaars (tentoonstelling, Berlijn 1892), hoewel het publiek zijn afkeuring daadwerkelijk te kennen gaf. Om zich te handhaven en begrip voor zijn werk te vinden moest hij een harde en vaak bittere strijd voeren. In dit verband dienen ook de vele tentoonstellingen van zijn werk te worden gezien (1902, 1905, 1912, 1913 en 1922), op de Sezession te Berlijn, in de Vereniging Manés te Praag, bij de „Sonderbund” in Keulen, de Armory Show te New York en in het Kunsthaus te Zürich. Dank zij deze exposities heeft men in Scandinavië en Duitsland Munch’s werkelijke waarde begrepen, terwijl ook de Angelsaksische en de Latijnse landen voor zijn kunst werden gewonnen.
Nochtans is een groot deel vooral van zijn vroege werk te sterk door de tijd bepaald om van veel meer dan historisch belang te zijn. Zijn invloed op de ontwikkeling van het Duitse expressionnisme is diepgaand geweest, maar in zijn eigen werk was dit expressionnisme soms te sterk literair-gepraeoccupeerd. Invloed van Strindberg en Ibsen is daaraan niet vreemd. Uit later tijd overtuigen vooral portretten (Rathenau), zelfportretten en landschappen ; zijn bekendste wandschilderingen bevinden zich in de universiteit van Oslo. Zijn gehele collectie van 1008 schilderijen, 15 391 drukken van 741 grafische werken, 4443 aquarellen en tekeningen en 6 beeldhouwwerken vermaakte hij in 1940 aan de stad Oslo.
CH. WENTINCK
Lit.: Frederick B. Deknatel, E. M. (Institute of Contemporary Art, Boston 1951).