Frankisch hofmeier (gest. tussen 680 en 683), verwierf dit ambt omtrent 664-’66, onder de zwakke koning van Neustrië en Bourgondië Chlotarius III, in de tijd dat de strijd tussen het snel vervallende Merovingische Huis en de aristocratie steeds scherper werd. Al zeer spoedig eigende Ebroïn zich een uitgebreid gezag toe, waarbij hij baas speelde zowel over de koning als over de adel.
In 673, na de dood van Chlotarius, stelde hij eigenmachtig diens broer, Diederik III, tot koning aan. Dit ging te ver. Opstand brak uit, de koning werd afgezet, Ebroïn zelf gedwongen zich terug te trekken in het klooster te Luxeuil, doch hij wist te vluchten, sloot zich ditmaal aan bij de Austrasiërs en veroverde met hun hulp Neustrië. Diederik III werd door hem aangesteld tot koning over Neustrië, Austrasië en Bourgondië en hofmeier Ebroïn oefende een bloedige wraak uit over zijn tegenstanders. Het meest beroemde van zijn slachtoffers was Leodegarius (Léger), bisschop van Autun. Maar Austrasië bleef roerig. Dagobert II, zoon van wijlen de koning van Austrasië, Sigebert II, die sedert 20 jaar in ballingschap in Ierland leefde, werd teruggeroepen (676) en in Austrasië erkend. De oorlog brak uit tussen Austrasië en Neustrië, maar Dagobert II werd reeds in 679 vermoord, en in 680 werd Austrasië beslissend verslagen door de Neustriërs onder leiding van Ebroïn, doch deze laatste zelf werd niet zeer lang na deze overwinning vermoord.Men schreef Ebroïn soms het plan toe, het staatsgezag opnieuw sterk te hebben willen maken, en ongetwijfeld is hij met een al lang vergeten strengheid opgetreden tegen de adel, maar men mag betwijfelen of zijn beweegredenen andere waren dan zijn eigen gezag sterk te vestigen.
PROF. DR J. DHONDT