Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DUINKERKER KAPERS

betekenis & definitie

waren de zeelieden en vissers, die van Duinkerken uit de kaapvaart beoefenden en dus uitvoeren op commissiebrieven, die hun regering hun tegen vijandelijke schepen had verleend. Ten onrechte wordt bovenstaande benaming ook gebruikt voor de talloze piraten en vrijbuiters, die Duinkerken van oudsher tot basis voor hun tochten plachten te kiezen.

Het eigenlijke Duinkerker kaperbedrijf bloeide op, nadat de haringvisserij der stad in de 16de eeuw door de vrijwel permanent geworden oorlogstoestand in verval was geraakt. In 1540 door Karel V gereglementeerd en onder toezicht van de plaatselijke Admiraliteit gesteld en vervolgens in 1583 door Parma gereorganiseerd, werd het voor Spanje een machtig wapen in de strijd tegen de Nederlanden, vooral na het Twaalfjarig Bestand, toen Spinola niet alleen de haven zelf door palissaden en forten beveiligde en de uitrusting van koningsschepen bevorderde, maar ook de kaaprederij van stad en particulieren stimuleerde. Onberekenbaar is de schade, die de geroutineerde zeevaarders onder mannen als Mathijs Rombout en Jacques Colaert op hun snelle fregatten — een in Duinkerken uitgevonden scheepstype — aan de Noordnederlandse visserij en koopvaardij hebben toegebracht, en groot was de betekenis van hun aanvallen — tot zelfs op de kusten der Republiek — voor de ontwikkeling van het Nederlandse zeewezen, om van de landexpedities niet te spreken. In de onafgebroken, romantische, maar wrede „kleine oorlog”, waarin het „voeten spoelen” (het overboord werpen der gevangenen) jarenlang voorgeschreven bleef, zijn veel bekwame Nederlandse zeelieden omgekomen, maar velen ook geschoold, en de indeling van de marine der Republiek in een of- en een defensieve strijdmacht was vnl. op het verweer tegen de Duinkerkers gebaseerd. De defensieve strijdkrachten bestonden uit de convooiers voor handel en visserij, de offensieve uit de kruisers, die de westelijke en noordelijke wateren moesten zuiveren, en uit de zgn. kustschepen, die de haven van Duinkerken blokkeerden om de kapers binnen te houden en te verhinderen, dat Nederlandse of vreemde „lorredraaiers” sluikhandel met de vijand dreven. In 1629 trachtte men, na jarenlange overleggingen, tevergeefs het Scheurtje (de westelijke toegang tot en tevens de binnenrede van de haven) door zinkschepen te versperren.Nadat Duinkerken in 1646 met hulp van een Nederlandse vloot onder Maarten Harpertsz Tromp door de Fransen was genomen, verloor het kaperbedrijf aldaar voor de Republiek zijn betekenis. Het werd zelfs sedert 1662, toen de stad, na in Spaanse en Engelse handen te zijn geweest, weer Frans was geworden, door Lodewijk XIV tegengewerkt, doch het herleefde, tot grote schade der Nederlanders, tijdens de Eerste Franse Zeeoorlog (1672-1678) vooral door het optreden van de befaamde Jean Bart. In de Negenjarige Oorlog (1688-1697) speelden, naast de kapers, de koningsschepen uit Duinkerken, wederom door toedoen van Jean Bart, een zeer belangrijke rol. Hij was het ook, die de stad in 1694 en 1695 tegen de bombardementen en branderaanvallen der Engelsen en Nederlanders verdedigde. In de Spaanse Successie-oorlog (1702-1713) kan men slechts van een nabloei van het Duinkerker kaperbedrijf spreken.

DR J. K. OUDENDIJK

Lit.: J. C. de Jonge, Gesch. v. h. Ned. zeewezen, 2de dr., 5 dln (Haarlem 1858-’62); J. E. Elias, Schetsen uit de gesch. v. ons zeewezen, 6 dln (Den Haag 1916-’30); H. Malo, Les corsaires dunkerquois et Jean Bart, 2 dln (Paris 1913-’14); Idem, Jean Bart (Paris 1929); F. Graefe, Piet Heijn als Leutnantadmiral von Holland (Bijdr. Vad. Gesch. en Oudheidk., 7de reeks, dl 6, Den Haag 1935); Idem, De kapiteinsjaren van M. H. Tromp (Amsterdam 1938); M. G. de Boer, Het proefjaar van M. H. Tromp, 1637-1639 (Amsterdam 1946); Idem, Tromp en de Duinkerkers (Amsterdam 1949); J. K. Oudendijk, M. H. Tromp (Den Haag 1942); J. C. M. Warnsinck, Een mislukte aanslag op Duinkerken, 11 Aug. 1695 (Van vlootvoogden en zeeslagen, Amsterdam 1940).

< >