Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Twaalfjarig bestand

betekenis & definitie

is de wapenstilstand tussen de Republiek der Verenigde Nederlanden en Spanje, gesloten in 1609. Hij was het resultaat van de vredesonderhandelingen in 1608 in ’s-Gravenhage gevoerd.

In de Zuidelijke Nederlanden was het verlangen naar vrede sinds de onderhandelingen van 1599 en 1600 steeds sterker geworden en de Aartshertogen waren er van overtuigd, dat alleen een vrede, zij het dan op de grondslag van onafhankelijkheid der noordelijke gewesten, uitkomst kon geven. Philips III, op aandrang van De Lerma, keurde dit goed en in Nederland was er ook een sterke neiging tot vrede sluiten, vooral bij Van Oldenbarnevelt en de Hollandse Staten, die diep in de schulden zaten: de oorlogsuitgaven werden steeds hoger en de andere gewesten teerden op de voorschotten van Holland. Maar de Calvinisten, onder leiding van hun predikanten en van de uit het Z. uitgewekenen, waren tegen vrede; velen wilden niet rusten, vóórdat de Spanjaarden geheel uit de Nederlanden waren verdreven.Anderen zagen er een belemmering in voor de voortzetting van de verovering der koloniën (er waren plannen voor een Westindische Compagnie); hierom waren Zeeland en vooral Amsterdam, die een belangrijke winst uit kaperijen behaalden, er tegen. Maurits (en zijn officieren) was er ook niet op gesteld, omdat hij de waarborgen niet voldoende achtte en een vrede zowel de belangen van zijn Huis als zijn gezag als generaal schaadde, maar hij werd gebracht tot goedkeuring van de onder handelingen, die van Febr. tot Sept. 1608 te ’s-Gravenhage werden gevoerd, nadat reeds in Apr. 1607 tot een voorlopige staking der krijgsbedrijven was besloten. De voornaamste onderhandelaars waren Van Oldenbarnevelt, Spinola*, Richardot* en pater Neyen; de Franse gezant Jeannin* had grote invloed op de gang van zaken, zowel omdat Hendrik IV een vrede tussen de Nederlanden en Spanje gunstig voor Frankrijk achtte, als omdat hij hoopte over de van Spanje geheel onafhankelijke Nederlanden de souvereiniteit te verwerven. Maar men slaagde niet, doordat de Spanjaarden verlangden, dat de Katholieke godsdienst in de noordelijke gewesten vrij zou worden toegelaten en dat deze van alle vaart op Indië en Amerika zouden afzien. Toen was het vooral Hendrik IV*, die, gesteund door het bezuinigingsstreven van Van Oldenbarnevelt, bewerkte, dat althans een wapenstilstand werd gesloten. Ook daarover was nog heel wat te doen; felle persoonlijke uitingen tegen de landsadvocaat, o.a. van Usselincx*, beschuldigingen van omkoopbaarheid enz. kwamen voor.

De Calvinisten en Amsterdam waren veel heviger tegen, Maurits achtte een wapenstilstand gevaarlijk, omdat Spanje zich dan zou kunnen versterken, de GulikKleefse kwestie maakte de internationale verhoudingen op het laatste ogenblik zo gespannen, dat Jeannin zelfs alles in het werk stelde, om de sluiting nog uit te stellen. Maar de vredesneiging won het: te Antwerpen werden door Van Oldenbarnevelt persoonlijk de besprekingen gevoerd, en op 9 Apr. 1609 tot een goed einde gebracht. De Spaanse koning en de aartshertogen sloten een bestand voor 12 jaar met de Republiek, als met een staat, waarop zij noch hun nakomelingen enige rechten pretendeerden. Over de godsdienst werd niet gesproken en omtrent Indië werd vagelijk bepaald, dat er vrij verkeer zou zijn, maar dat de Nederlanders buiten Europa alleen zouden komen, waar de koning of de bewoners van het land zelf dit toestonden. Practisch was dus de koloniale vaart vrij, behalve op de Spaanse kolomes zelf. Vandaar dat de oprichting der Westindische Compagnie werd uitgesteld, wat een reden was voor de Amsterdamse regering om persoonlijk op Van Oldenbarnevelt gebeten te blijven.

Van deze tijd af (en niet van 1600) dateert de verwijdering tussen de landsadvocaat en Maurits, die hier een tegengestelde mening hadden verdedigd, waarin de laatste het onderspit had gedolven, al had hij zeker betere voorwaarden doen bedingen dan Van Oldenbarnevelt wellicht anders had geaccepteerd. Van enig toegeven aan Hendriks eerzuchtige plannen was geen sprake, maar ook de, door Van Oldenbarnevelt eveneens voorgestane, opdracht van een grotere macht aan de prins kwam niet tot stand.

De tijd van het Bestand is innerlijk en uiterlijk onrustig geweest: de GulikKleefse kwestie bracht spoedig Nederland en Spanje toch weer gewapend tegenover elkaar; de twist in Duitsland verscherpte zich tot de Dertigjarige Oorlog en de strijd tussen Arminius* en Gomarus* gaf bijna aanleiding tot een burgeroorlog (z Van Oldenbarnevelt en Remonstranten, Scherpe Resolutie en Synode van Dordrecht).

Toen in 1621 de wapenstilstand eindigde, werden er nog enkele officiële en particuliere pogingen gedaan om hem te verlengen, want in de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden was niet veel neiging om weer een oorlog te voeren, die toch geen resultaat zou opleveren. De koning van Spanje was meer gesteld op de oorlog, al was het slechts in verband met de strijd in Duitsland. Zo werd de strijd in de zomer van 1621 hervat.

DR H. A. ENNO VAN GELDER

Lit.: Jeannin, Négociations (4 dln, Amsterdam 1695); J. G. H. de Pater, Maurits en Oldenbamevelt in hun strijd om het Twaalfjarig Bestand (1940); M. G. de Boer, De hervatting van de vijandelijkheden na het Bestand (Tschr. v. Gesch. XXXV).

< >