Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DOMINICUS

betekenis & definitie

Heilige (Caleruega in Oud-Castilië 1170 - Bologna 6 Aug. 1221), stamde waarschijnlijk uit het geslacht van de Guzmans. Zijn eerste vorming ontving hij in Gumiël de Izán, zijn wijsgerig-theologische opleiding aan de Kathedraalschool van Palencia.

In 1198 nam bisschop Martinus Bazán hem op in het Kathedrale Kapittel van Osma. Na diens dood was hij met zijn opvolger Diego de Acebedo werkzaam in Zuid-Frankrijk, waar hij met verschillende volgelingen onder leiding van Diego tegen de Albigenzen en Waldenzen preekte. In Prouille stichtte hij een nonnenklooster, waaruit zich de Tweede Orde ontwikkelde. Na de dood van Diego was Dominicus vooral werkzaam in Toulouse en omgeving en stichtte er met steun van Fulco, bisschop van Toulouse, in 1216 een stift van reguliere Kanunniken. Dit was de grondslag van de door Dominicus gestichte Orde der Predikbroeders. Na 1217 arbeidde Dominicus aan de organisatie en uitbreiding van de Orde en stichtte nieuwe kloosters in Spanje, Frankrijk en Italië. Tevens stond hij in pauselijke dienst en hervormde verschillende kloosters. Hij stierf in geur van heiligheid in het klooster te Bologna. In 1234 werd hij door paus Gregorius IX heilig verklaard. Feestdag 4 Aug.St Dominicus had grote, goed geharmoniseerde gaven, was een edele en evenwichtige persoonlijkheid, had een groot organisatietalent en een buitengewone werkkracht. In de geschiedenis van het Ordewezen heeft hij grote betekenis in zover hij het kloosterleven met inachtneming van alle oude elementen in dienst stelde van de zielzorg. Dominicus is niet de stichter van de Inquisitie, noch de eerste inquisiteur. Evenmin is hij de eerste Magister S. Palatii, een ambt aan de pauselijke curie, dat eerst later aan de Orde der Predikbroeders werd toevertrouwd. Dat Dominicus in opdracht van de Moeder Gods de Rozenkrans zou hebben gepredikt en daardoor de stichter werd van de Rozenkransdevotie, is een legende.

In de kunst bestaat van Dominicus geen vaststaand type, zodat men hem op verschillende wijzen ziet afgebeeld. De meest voorkomende attributen zijn: de aureool, de lelietak, het boek, de ster, de rozenkrans en de hoorn met fakkel.

DR C. H. LAMBERMOND O.P.

Lit.: B. Altaner, Der hl. Dominikus (Breslau 1922); Balme O. P., Lelaidier O.P., Collomb O. P., Cartulaire ou histoire diplomatique de St. Dominique (3 dln, Paris 1893-1901); H. Laurent O. P., Monumenta Historica S. P. N.Dominici (I Paris 1933); A. Walz O. P., H. Laurent O. P., H. Scheeben, Processus canonisationis, Legendae B. Jordanis etc. Monum. O. P. Hist. torn. XVI (Roma 1935); H. Lacordaire O. P., Vie de St. Dominique (Paris 1871); D. Wijntjes O. P., Leven van den H. Dominicus (’s Bosch 1914); P. Mandonnet O. P., H. Vicaire O. P., St. Dominique, l’idee, l’homme et l’œuvre (Paris 1937); B. Jarret O. P., Life of St. Dominic (London 1924); H. Petitot O. P., Vie de St. Dominique (Paris 1925), Ned. van A. M. Jansen O. P., Voorhout (1941); H. Scheeben, Der H. Dominikus (Freiburg i. Br. 1927); C. H. Lambermond O. P., Der Armutsgedanke des hl. Dominikus (Zwolle 1926); Idem, St. Dominicus, de stichter van de Orde der Predikbroeders (Haarlem 1949); M. Nieuwbarn O. P., St. Dominicus in de Kunst (Nijmegen 1904); L. Ferretti O.P., San Domenico, Biografia ed Iconografia (Firenze 1921).

< >