Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Kapittel

betekenis & definitie

(1, van Lat.: capitulum, verkleinwoord van caput) betekent eerst en vooral hoofdstuk. De korte lezing, die in de verschillende kleine getijden voorkomt, heet kapittel; ook de les uit de regel, die de monniken of kanunniken op het einde der Primen in de kapittelzaal te horen krijgen; de vermaning, die daarop volgt, kreeg ook die naam.

Verder verstaat men onder kapittel een orgaan, dat uit verschillende door de constituties van een religieuze orde of congregatie aangewezen leden is samengesteld en grote invloed op het bestuur kan uitoefenen o.a. door de benoeming der oversten. In verband met het rechtsgebied spreekt men van het generale, het provinciale en het kloosterkapittel.

Vervolgens dragen het college en de bijeenkomst der kanunniken de naam kapittel. Naar gelang de kanunniken niet of wel aan een kathedraal (metropolitaankerk) verbonden zijn, spreekt men van een collegiaal of kathedraal (metropolitaan) kapittel. Het kathedraal kapittel geldt als de senaat van de bisschop, die in de gevallen, door het Kerkelijk Recht voorgeschreven, verplicht is zijn goedkeuring of raad in te winnen. Bij het vacant zijn van de bisschoppelijke zetel gaat het bestuur over op het kapittel, dat echter verplicht is daarvoor onmiddellijk een gevolmachtigde of vicarius capitularis aan te wijzen. Het kapittel is eigenlijk verplicht dagelijks in koor met de geestelijkheid der kathedraal de kerkelijke getijden te bidden en de conventuele mis op te dragen. De Nederlandse kapittels kunnen echter krachtens indult van de H.

Stoel volstaan met één maandelijkse koordienst, samenvallend met de dag der vergadering. De Nederlandse kapittels bestaan uit een proost en acht kanunniken, van wie een als theologaal en een ander als pénitencier fungeert. In België staat geen proost, maar een deken aan het hoofd. Het aantal kanunniken is er groter en varieert tussen 10 en 14. Ere-kanunniken, die door de bisschop benoemd worden, maken geen deel uit van de bisschoppelijke raad.

(2), college ter beoordeling van voordrachten ter opneming in ridderorden (z ridderorden).

< >