van een bepaald gebied noemt men het slechten in dat gebied van alle bestaande vestingen en verdedigingswerken en het eruit wegvoeren van alle troepen of vlooteenheden, ingevolge een internationaal verdrag, dat dan tevens verbod inhoudt nieuwe versterkingen aan te leggen of troepen enz. toe te laten. Een dergelijk verdrag wordt gesloten om plotselinge gewapende conflicten tussen staten te voorkomen.
Het zal dus meestal op grensstreken betrekking hebben.Aldus waren bijv. bij verdrag van 5 Mei 1894 door Spanje en Marokko en bij verdrag van 26 Oct. 1905 door Zweden en Noorwegen zgn. neutrale zones ingesteld. Veelal zal de demilitarisering een van de voorwaarden zijn, welke een overwinnende mogendheid bij het vredesverdrag aan de overwonnen staat oplegt. Zo schreef na Wereldoorlog I art. 2 van het vredesverdrag van Versailles (1919) de demilitarisering voor van de linker Rijnoever en van een strook van 50 km van de rechter Rijnoever. Het indertijd gelanceerde denkbeeld om ’s-Gravenhage te demilitariseren in verband met de vestiging aldaar van het Permanente Hof van Internationale Justitie is nooit tot uitvoering gekomen. Demilitarisatie gaat somtijds gepaard met permanente neutralisering van het desbetreffende gebied (zie neutralisering). Als voorbeeld hiervan kunnen genoemd worden de Alands-eilanden, Neutraal Moresnet, de oevers van de Dardanellen en de Bosporus (bij verdrag van 24 Juli 1923 tussen Turkije en de mogendheden), voordat bij het verdrag van Montreux van 20 Juni 1930 Turkije weder het recht verkreeg de zeeëngten te versterken (zie Dardanellen-kwestie), en de hierboven vermelde zones tussen Spanje en Marokko en tussen Zweden en Noorwegen. Het verschil met enkele neutralisering bestaat daarin, dat bij deze laatste verdedigingswerken en troepen in het desbetreffende gebied wel worden toegelaten.
MR L. V. LEDEBOER
Lit.: W. H. A. Elink Schuurman, Recht door vrede. Een ontwapening rondom ’s-Gravenhage, zetel van het Perm. Hof van Intern. Just. (Ammerstol 1926, Frans: Paris 1933); J. O. Söderhjelm, Démilitarisation et neutralisation des Iles d’Aland en 1856 et 1921 (Helsinki 1928); R. Erich, La question des zones démilitarisées (Recueil des Cours de l'Acad. de droit intern, de La Haye, dl 26, Paris 1930); K. Rosenberg, Entmilitarisierte Zonen (Zeulenroda i. Th. 1933); K. Strupp, Neutralisation, Befriedung, Entmilitarisierung (Stuttgart 1933); J. H. Marshall-Cornwall, Geographical disarmament. A study of regional demilitarization (London 1935).