Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

VERDRAG

betekenis & definitie

Onder tractaat, conventie of verdrag in engere zin (Frans: traité, convention; Engels: treaty, convention) verstaat men een tussen souvereine of half-souvereine staten in plechtige vorm tot stand gekomen overeenkomst. Vroeger onderscheidde men wel het tractaat als het politieke, de conventie als het niet-politieke verdrag.

In ruimere zin verstaat men onder „verdrag” elke regeling tussen subjecten van volkenrecht (souvereine of half-souvereine staten, de Volkenbond, het Permanente Hof van Internationale Justitie, de Organisatie der Verenigde Naties, het Internationale Gerechtshof, de Raad van Europa, de Gemeenschap van Kolen en Staal enz.), onverschillig op welke wijze tot stand gekomen, derhalve ook die. welker vorm niet beantwoordt aan alle aan een verdrag in engere zin gestelde vereisten.Hieronder vallen bijv. de door middel van een eenvoudige uitwisseling van veelal gelijkluidende diplomatieke nota’s overeengekomen afspraken en de gewoonlijk door de regeringen, niet door de staatshoofden, gesloten regelingen, die worden aangeduid met benamingen als overeenkomst (accord, agreement), schikking (accord, modus vivendi), protocol, verklaring of declaratie, pact, regeling (arrangement), compromis enz. In tegenstelling tot de verdragen in engere zin zijn dit soort overeenkomsten meestal niet onderworpen aan bekrachtiging. Beider rechtskracht is volkenrechtelijk echter volkomen gelijk. Daarnaast bestaan nog afspraken, door middel van gentlemen’s agreements, wederzijds goedgekeurde processen-verbaal van het resultaat van besprekingen (agreed minutes) enz. Dergelijke afspraken, welke zelfs mondeling tussen de daartoe bevoegde organen kunnen worden gemaakt, roepen juridisch geen verplichtingen in leven.

Verdragen kunnen zijn gesloten tussen slechts twee of tussen meer partijen. In het eerste geval spreekt men van tweezijdige of bilaterale verdragen, in het tweede geval van meervoudige of multilaterale verdragen. Verdragen, ten aanzien waarvan toetreding van niet-ondertekenaars openstaat, noemt men collectieve verdragen.

Tot het sluiten van verdragen — dat is het vaststellen van de verdragsinhoud — is dat orgaan bevoegd, dat in het nationale recht van de staat daartoe is aangewezen. Ten aanzien van verdragen in engere zin is dat in de regel het staatshoofd, dat meestal het verdrag echter niet zelf sluit, maar gemachtigden laat doen. Verdragen zijn evenwel nog niet verbindend, als hun inhoud aldus is vastgesteld. Zij behoren daartoe nog een bevestiging te verkrijgen, de bekrachtiging of ratificatie, of tegenwoordig ook eenvoudig door middel van aanvaarding (acceptance). De nationale wetgeving bepaalt, wie tot bekrachtigen of aanvaarden bevoegd is; gewoonlijk is dat het orgaan, aan hetwelk ook het sluiten van verdragen is opgedragen. De ratificatie of aanvaarding mag in de meeste landen eerst geschieden na machtiging of goedkeuring van de volksvertegenwoordiging.

De ratificatie geschiedt door middel van een bekrachtigingsoorkonde, door elk der partijen afzonderlijk op te maken. Deze oorkonden worden uitgewisseld of — bij collectieve verdragen — neergelegd in de archieven van een bij het verdrag aangewezen staat, eventueel van het secretariaat van de Verenigde Naties (vroeger de Volkenbond). Aanvaarding geschiedt veelal zonder uitwisseling of neerlegging van formele ratificatie-oorkonden, maar kan op andere wijze, bijv. door een schriftelijke mededeling van de diplomatieke vertegenwoordiger, blijken. Na de bekrachtiging of aanvaarding worden verdragen veelal uitgevaardigd, d.w.z. in werking gesteld met vaststelling, dat aan de eisen voor de totstandkoming er van is voldaan, en met bekendmaking van de tekst.

In Nederland worden verdragen en andere internationale overeenkomsten geplaatst in het bij K. B. van 29 Dec. 1950, Stbl. no K 667, ingestelde en sedert 1 Jan. 1951 uitgegeven Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden; vóór dat tijdstip geschiedde dit in het Staatsblad. .

In art. 102 van het handvest der Verenigde Naties hebben de leden zich verplicht alle door hen gesloten verdragen en internationale overeenkomsten (ook met niet-leden) terstond te doen registreren bij het secretariaat, dat zo spoedig mogelijk voor publicatie zorgdraagt. Deze publicatie geschiedt in de Trealy Series, Treaties and international agreements registered or filed and recorded with the Secretariat of the United Nations. Het doel van dit voorschrift van registratie, dat ook reeds in het handvest van de Volkenbond voorkwam (art. 18), is het tegengaan van geheime verdragen. Daarom is bepaald, dat op niet-geregistreerde verdragen en overeenkomsten geen beroep kan worden gedaan tegenover enig orgaan van de Verenigde Naties.

Behalve door het sluiten van een verdrag kan een staat zich met andere staten verbinden door toe te treden tot een bestaand verdrag, ten aanzien waarvan toetreding mogelijk is. Zodanige verdragen noemt men wel open verdragen in tegenstelling tot gesloten verdragen, die toetreding niet toelaten. Wanneer bij de toetreding niet het voorbehoud van latere ratificatie is gemaakt, houdt zij de bekrachtiging van het verdrag tevens in. Door de toetreding is het verdrag derhalve dan verbindend voor de toetredende staat.

De inleidende zinnen, welke bij verdragen, vooral wanneer deze van meer belang zijn, aan de eigenlijke tekst voorafgaan, noemt men preambule. Zij bevat meestal de beweegredenen, welke aan partijen aanleiding tot het sluiten van het verdrag hebben gegeven. In vele verdragen betreffende oorlogsrecht is een clausule van algemene deelneming, de si omnes-clausule, opgenomen, welke inhoudt, dat de verdragsbepalingen slechts verbindend zijn in een oorlog, waarin de oorlogvoerenden allen partij zijn bij het verdrag.

Verdragen gaan te niet o.m. door:

1. opzegging;
2. het sluiten van een nieuw verdrag;
3. volledige tenuitvoerlegging;
4. de definitieve onmogelijkheid van uitvoering;
5. verstrijken van de tijd, waarvoor zij zijn gesloten;
6. de werking van een ontbindende voorwaarde.

Algemeen wordt aangenomen, dat niet-nakoming van de essentiële verplichtingen door de ene partij de andere partij het recht geeft het verdrag als verbroken te beschouwen. Zodanig niet-nakomen, het schenden dus van een verdragsplicht, wordt dikwijls verdedigd met een beroep op de zgn. clausula rebus sic stantibus, ontleend aan de regel omnis conventio intelligitur rebus sic stantibus, wat betekent, dat een overeenkomst slechts haar gehele juridische waarde behoudt, zolang de omstandigheden, waaronder zij werd gesloten, dezelfde blijven en veroorloven het beoogde doel te bereiken. Tegenover toepassing van deze regel met betrekking tot internationale verdragen moet men overigens zeer gereserveerd staan. Bij de moeilijkheid om bij de huidige organisatie der internationale rechtsbedeling tot een objectieve beslissing te geraken of een beroep op de clausula gerechtvaardigd is of niet, zou absolute erkenning van de regel tot grote willekeur en misbruik aanleiding kunnen geven. Dit is de oorzaak van het zo hardnekkig vasthouden aan de regel pacta sunt servanda (overeenkomsten moeten worden nagekomen) in het internationale recht. Het in het verdrag opnemen van de bevoegdheid tot opzeggen of het sluiten van verdragen voor bepaalde tijd, eventueel met stilzwijgende verlenging, voorkomt veel van de aan de onvoorwaardelijke toepassing of gehele uitsluiting der clausula verbonden bezwaren.

De vraag, of oorlog de verdragen tussen de oorlogvoerende mogendheden opheft of slechts hun werking schorst, wordt verschillend beantwoord. In de practijk wordt veelal aangenomen, dat althans in een aantal gevallen de tussen de beide oorlogvoerende partijen bestaande verdragen komen te vervallen. Uitgezonderd zijn hiervan in elk geval de verdragen, die juist met het oog op de oorlogstoestand zijn gesloten. Collectieve verdragen worden gewoonlijk als geschorst beschouwd, voor zoveel het de rechtsbetrekking tussen de belligerenten betreft. Bij het sluiten van de vrede treden zij, tenzij daaromtrent in het vredesverdrag anders is beslist, weder in werking.

MR L. v. LEDEBOER

Lit.: W. J. M. van Eysinga, Proeve eener inl. tot het Ned. tractatenrecht (’s-Gravenhage 1906) ; P. J. A. Idenburg, Over de grondgedachte van de clausula rebus sic stantibus in het volkenrecht (Zutphen 1923) ; A.

D. McNair, La terminaison et la dissolution des traités (Recueil des cours de l’Ac. de droit int. de La Haye, dl 22, Paris 1929) ; R. Schwab, Die Registrierung der internationalen Verträge beim Völkerbund (Bern 1929); A. Wigniolle, La Société des Nations et la révision des traités (Paris 1932) ; F. Dehousse, La ratification des traités (Paris 1935); H. Kraus, Système et fonctions des traités internationaux (Recueil d. cours etc., dl 50, Paris 1935) ; Draft Convention on the Law of Treaties (American Journal of Int.

Law, Suppl. 1935); G. Scelle, Théorie juridique de la révision des traités (Paris 1936); P. Barandon, Das System der politischen Staatsverträge seit 1918 (Stuttgart 1937); L. Eradus, De invloed van oorlog op de geldigheid van verdragen (Amsterdam 1938) ; A. D. McNair, The Law of Treaties (Oxford 1938); P.

Guggenheim, Staatsverträge (Genève 1942); P. de Visscher, De la conclusion des traités internationaux (Bruxelles 1943); J. de Soto, La promulgation des traités (Paris 1945) ; P. H. von Escher, Die Revision der internationalen Vereinbarungen (Immensee 1947) ; J. S. Camara, The Ratification of International Treaties (Toronto 1949) ; J. P. A.

François, Handb. v. h. volkenrecht, dl I (Zwolle 1949) ; G. Balladore Pallieri, La formation des traités dans la pratique internationale contemporaine (Recueil des cours etc., dl 74, Paris 1950); A. van Wijnen Thomas en A. J. Thomas Jr, International Treaties (The Hague 1952). Ned. publicatie: Tractatenblad v. h. Koninkrijk der Nederlanden, sinds 1951.

< >