(spr.: koe-ingbra) hoofdstad der Portugese provincie Beira, op enige steile heuvels aan de rechteroever der bevaarbare Mondego gelegen, telt (1940) 20200 inw. Een gemetselde brug leidt naar de linkeroever der rivier, waar bosrijke hoogten met fraaie buitenverblijven (quintas) en kloosters liggen.
De stad heeft een buitengewoon zacht klimaat (de regenval bedraagt 894 mm). Zij is de zetel van een bisschop, heeft een kunstacademie, de oude kathedraal uit de 12de eeuw — het hoofdwerk van de Romaanse stijl in Portugal, ter verdediging tegen de Moren gebouwd —, een tweede (nieuwe) kathedraal uit de 16de eeuw, aanvankelijk Jezuïetenkerk; voorts een voormalig Augustijnenklooster (Mosteiro de Santa Cruz), thans grotendeels stadhuis en een groot aantal in de zgn. Manoëlijnse laat-Gotische en vroeg-Renaissancestijl opgetrokken huisjes. Coimbra is een marktcentrum voor een agrarische omgeving die o.m. graan, wijn en tuinbouwproducten levert.
Verder is er enige industrie (linnenweverij, plateelbakkerij, enz.). De inwoners leven grotendeels van de universiteit, die in 1290 te Lissabon werd gesticht, maar in 1308 naar Coimbra verplaatst. Zij bevat 5 faculteiten (de theologische bestaat niet meer), en uit (1945-’46) 2599 studenten. Nabij de stad ligt het grote en prachtige klooster van Santa Clara en de Quinta das Lagrimas, waar Inez de Castro in 1355 werd omgebracht.
De stad nam in de 9de eeuw met de bisschopszetel ook de naam van het Conimbrica der Ouden over, maar ligt niet op de plaats daarvan. Het regeringsdistrict Coimbra is 3883 km’ groot en telt (1940) 415 827 inw., d.i. 107 per km2.Geruime tijd was Coimbra de verblijfplaats der koningen van Portugal en sommige prinsen voerden de titel van hertog van Coimbra. In 1064 had Ferdinand I de stad op de Moren veroverd. In 1755 werd zij, tegelijk met Lissabon, door een aardbeving geteisterd, 17 Sept. 1810 werd er een afdeling van het Franse leger onder Masséna door de Engelsen gevangen genomen, in 1846 barstte er een Miguëllistisch oproer uit, waarna de hertog van Saldanha er 4 Jan. 1847 binnentrok.
