Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CIBORIUM

betekenis & definitie

(Gr.: chiborion, verbastering van tegurium, tegere = bedekken, dat in de loop der tijden tigurium, ciburium en eindelijk ciborium werd) is een op 4 zuilen rustende altaaroverkapping uit hout, metaal of steen, oorspronkelijk bedoeld ter beschutting, later vnl. ter versiering. Het eerst vermeld in het Liber pontificalis bij paus Sylvester (314-315) onder de naam fastiaium (spits); deze was van zilver.

Rome is blijkbaar de bakermat van het ciborium. Het oudst bewaarde is dat uit de basiliek van de H.H. Nereus en Achilleus aldaar, maar is niet volledig meer. In de 12de eeuw komt de dakvorm in zwang met verdiepingen (H.

Laurentius b.d.m. te Rome). In de 13de eeuw levert Arnulfus da Cambio schone exemplaren (H. Cecilia te Rome). De Renaissance breidt de vorm uit tot een omgevende kapel, de Barok voert de koepel in (H.

Agnes b.d.m. te Rome). Bernini combineert ciborium met baldakijn (St Pieter te Rome) en wordt veel nagevolgd. Voorschriften zijn nimmer gegeven. Het Caeremoniale Episcoporum (L.

I, c. 12, nr 13) veronderstelt, dat, als de bisschop celebreert, er boven het hoogaltaar hetzij een baldakijn hetzij zulk een ciborium aanwezig is. Het baldakijn kwam ook voor in de heidense mysteriën-cultus en in het Oosten boven vorstentronen als onderscheiding.DOM. A. BEEKMAN O.S.B.

Lit.: Dict. d’Archéol. et de Liturgie: Ciborium, dl III (Paris 1941), J. Braun, Der christliche Altar (München 1924); A. Beekman, Het Altaar (1934).

< >