heilige, stierf te Rome, naar sommigen aannemen, onder Diocletianus, in 304, als martelares, toen ze nauwelijks 13 jaar oud was er werd er reeds in de 4de eeuw plechtig vereerd. Het verhaal van haar marteldood komt grotendeels overeen met hetgeen we lezen over de Heilige Agatha; wat voor beiden geschiedkundig vaststaat, is moeilijk uit te maken.
Haar naam komt van kuise doch wordt ook in verband gebracht met het Latijnse woord agnus, dat „lam” betekent. Dat lag zelfs bij de Romeinen het meest voor de hand. Hoezeer dezen haar van oudsher hebben liefgehad, bewijst het feit, dat ze tweemaal achtereen gevierd wordt: op 21 Jan. heette het feest vroeger S. Agnae de passione (dag van S. Agnes’ marteldood); op 28 Jan. daarentegen S. Agnae de nativitate (geboortedag van S. Agnes), zodat dit tweede feest geen octaafdag maar de dag der tijdelijke geboorte beduidt — zegt kardinaal Schuster in zijn Liber Sacramentorum.Wel een heel zeldzaam feit in de geschiedenis der Romeinse liturgie. Boven het graf dezer jeugdige martelares werd door Constantina, een dochter van keizer Konstantijn, een prachtige basiliek gebouwd, waarnaast een klooster kwam voor maagden. Zo begrijpt men ook gemakkelijker waarom de liturgie der Maagdwijding meermaals aan de H. Agnes herinnert en waarom haar misformulier het model is geworden in de Romeinse liturgie voor de missen ter ere van H. maagden. Ieder jaar op 21 Jan. worden in de S. Agneskerk te Rome de twee lammeren gewijd, waarvan de wol moet dienen tot het vervaardigen van het pallium (ereteken voor aartsbisschoppen).
In de beeldende kunst draagt zij een lang kleed en mantel, vaak met sluier. Als martelares draagt ze kroon of palm, soms ook boek, als belijdster van Christus’ leer (evangelieboek). Het lam is haar reeds omtrent 565 in S. Apollinare van Ravenna als gezel gegeven, niet enkel als toespeling op haar naam (agnus), maar ook in aansluiting aan de legende, volgens welke haar ouders haar de achtste dag na haar dood aanschouwden temidden van een maagdenstoet met een sneeuwwit lam aan haar rechterzijde. Dat hier het apocalyptische Lam (Christus) bedoeld is, blijkt o.a. uit voorstellingen, waarbij dit lam, op de achterpoten staande, haar de bruidsring aanreikt.
Lit.: Acta Sanctorum Januarii, III, p. 350-363; Bibliotheca hagiographica, lat. I (1898), p. 27; suppl. (1911), p. 9; P. Allard, in: Dict. d’archéol. chrét. et de liturgie, I, 1, kol. 905; P. Franchi de Gavalieri, S. Agnese nella tradizione e nella leggenda (1899); H. Delahaye, Les origines du culte des martyrs (1912), p. 315 vlg.