is een thans verdwenen stadje in Apulië (Italië), dat zijn naam gegeven heeft aan de slag, in welke, 216 v. Chr., de Romeinse consuls Aemilius Paullus en Terentius Varro door de Carthaagse veldheer Hannibal op beslissende wijze werden verslagen.
Het Romeinse leger telde volgens betrouwbare opgaven 86000 man, waarvan ca 70000 op het slagveld aanwezig waren, nl. 55000 zwaar-, 8 a 9000 lichtgewapenden en 6000 ruiters. Het Carthaagse leger telde 32000 zwaar-, 8000 lichtgewapenden en 10000 ruiters. De Romeinse infanterie vormde één geweldige phalanx van wellicht 1000 tot 2000 man in front, 30 tot 60 man diep; de lichtgewapenden voor het front en op de vleugels, de cavalerie aan weerszijden. Hannibal plaatste in het centrum de Iberiërs en Kelten; daarachter aan weerskanten de Afrikaners in twee colonnes van elk 6000 man; de zware ruiterij op de linker-, de lichte, Numidische, op de rechtervleugel.
Na het openen van de strijd door de lichtgewapenden ging de Romeinse infanterie tot de aanval over en drong het veel zwakkere Carthaagse centrum terug. Vóór hier echter een beslissing was verkregen, was de Romeinse cavalerie op de vlucht gedreven en wendde de Carthaagse zich tegen de rug der phalanx, welke tevens door de beide inmiddels opgerukte Afrikaanse colonnes in de flanken werd aangegrepen. Door een en ander kwam de voorwaartse beweging tot staan; de Romeinse slagorde balde zich tot een bewegingloze mensenmassa samen en werd in een urenlange slachting vernietigd. De Carthagers verloren 5700 doden; de Romeinen omstreeks 48000; 16000 man ontkwamen, 20000 raakten gevangen, onder wie de in de legerplaatsen achtergeblevenen.
In de strategie hecht men de naam „Cannae” aan een omsingelingsslag, geboren uit een dubbele omvatting, als die bij Tannenberg in Aug. 1914 (z Wereldoorlog I).Lit.: H. Delbrück, Gesch. der Kriegskunst, 3. Aufl. (Berlin 1920); J. Kromayer und G.
Veith, Antike Schlachtfelder, III, 1, 2. (Berlin 1912); B. Kahler, Die Schlacht von C., ihr Verlauf und ihre Quellen, diss. Berlin (1912); W. Judeich, Cannae, in: Hist.
Zeitschr., GXXXVI (1927); K. Lehmann, Das CannaRatsel, in: Klio, N.F. V (1930); F. Cornelius, Cannae, in: Klio, Beiheft, XVI (1932).