Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Strategie

betekenis & definitie

(afgeleid van strateeg), betekent zowel de kunst om alle stoffelijke en geestelijke hulpbronnen, strijdmiddelen en strijdkrachten te land, ter zee en in de lucht aan te wenden tot bereiking van het oorlogsdoel, als ook de wetenschap, de leer van deze kunst en vaardigheid. Opgave van de strategische wetenschap is het wezen van de oorlog, in het bijzonder de samenhang tussen oorzaak en werking, tussen doel en middel na te vorsen om daardoor een maatstaf te krijgen voor de beoordeling van strategische verhoudingen en een hulpmiddel bij de oplossing van strategische vraagstukken en problemen.

De strategie is geen exacte wetenschap want zij kent slechts algemene uit de onveranderlijke natuur van de oorlog afgeleide grondbeginselen en geen definitieve regels of formules voor alle gevallen. Noch de leer van de oude doctrinairen in Duitsland, die geloofden in een bepaald eigen systeem en voor alles houvast wensten, noch die van de innésisten in Frankrijk, die betoogden dat de kunst van oorlogvoeren aangeboren moet zijn en slechts „aanvallen” als enig beginsel kenden, hebben zich dan ook kunnen handhaven.Er is geen veld dat door de leek met zoveel zelfvertrouwen betreden wordt als dat der strategie, hetgeen vermoedelijk zijn oorzaak vindt in het feit dat de strategie theoretisch schijnbaar een kwestie is van gezond verstand en strategische vraagstukken ontdaan van alle omstandigheden, waaronder zij zich in de practijk kunnen voordoen, er erg simplistisch uitzien. Bij het beoefenen van de kunst der strategie spelen karaktereigenschappen een overwegende rol, doch hierbij moet ook de geboren leider kunnen steunen op een bezonken uitgebreide kennis over het wezen van de oorlog. De grote veldheren uit alle tijden hebben de studie van de Krijgswetenschap en in het bijzonder van de Krijgsgeschiedenis niet alleen steeds warm aanbevolen, doch zich met grote ijver ook persoonlijk er aan gewijd. Von Willisen zegt zeer typerend: „Vom Wissen zum Können ist immer ein Sprang, aber doch einen vom Wissen aus, und nicht vom Nicht-Wissen”. Von Bernhardi schreef: „NUR wer die Kunst durchdacht hat kann sie üben. Nachholen laszt sich im Kriege die Denkarbeit nicht die im Frieden versaümt wurde”. Met gezond verstand alleen kan men geen strategie beoefenen. In Wereldoorlog II is deze oude waarheid ten slotte ook weer duidelijk gedemonstreerd door de gevolgen van het eigenzinnig ingrijpen van Hitler in de opperste leiding van de Duitse Weermacht.

De grondbeginselen der strategie moeten in merg en been zijn doorgedrongen opdat onbewust volgens die beginselen gehandeld wordt, ook onder de meest verwarrende omstandigheden en wanneer onoverzichtelijke moeilijkheden zich ogenschijnlijk er tegen verzetten. Deze beginselen, welke door alle eeuwen heen in de krijgskunst hebben gegolden en welke onafhankelijk van de ontwikkeling van de krijgsmiddelen onder alle omstandigheden ook in de toekomst zullen gelden, kunnen als volgt worden geformuleerd: de vernietiging van de vijandelijke gevechtskracht is het doel van de strijd; wilskracht en doorzettingsvermogen bij de strategische leiding zijn de eerste voorwaarden om de oorlog tot een goed einde te brengen; een hoog gestemd moreel en een goede krijgstucht in de krijgsmacht is nodig om haar taak te kunnen vervullen en om aan de ontzenuwende invloeden van de oorlog weerstand te bieden; slechts door de aanval is een beslissende overwinning te verkrijgen; voor het behalen van de overwinning kan men nooit te sterk zijn; het streven van de strategie moet er op gericht zijn, een overmacht van strijdkrachten en strijdmiddelen te verenigen in het gebied waar zij de beslissing wil verkrijgen; om de overmacht te verkrijgen moet de strategische leiding: a. vrijheid van handelen bezitten d.w.z. zij moet ondanks de handelingen van de vijand kunnen beschikken over elk deel der strijdmacht dat zij voor het bereiken van haar doel nodig heeft; b. voor de uitvoering van noodzakelijke nevenopdrachten slechts de daartoe strikt nodige strijdkrachten bestemmen; bij elke gevechts- en oorlogshandeling moet naar verrassing worden gestreefd; voor het bereiken van het doel van de strijd is innige samenwerking tussen de krijgsmachtsdelen en de verschillende wapens onmisbaar. Met behoud van deze onveranderlijke hoofdbeginselen heeft niettemin in de methoden van gevechts- en oorlogvoering een voortdurende evolutie plaats als gevolg van de verbetering van bewapening en uitrusting, de invoering van nieuwe strijdmiddelen en de daarmede gepaard gaande wijzigingen in de samenstelling der strijdmachten.

VERHOUDING STRATEGIE EN TACTIEK

De Strategie en de tactiek vormen te zamen de leer van het gebruik der strijdkrachten en de strijdmiddelen ter bereiking van het oorlogsdoel. Waar de strategie ophoudt en de tactiek begint is niet gemakkelijk aan te geven. Noemt men de strategie de leer der oorlogvoering dan kan men de tactiek omschrijven als de leer der gevechtsvoering.

Nadat het doel van de oorlog is vastgesteld moet de strategie de strijdkrachten en strijdmiddelen zodanig inzetten en logistieke maatregelen treffen, dat het doel zo spoedig mogelijk en met de minste offers wordt bereikt. De tactiek moet in de slag met de middelen welke de strategie haar beschikbaar stelt de overwinning behalen. De strategie moet het als haar taak beschouwen aan de tactiek de overwinning in de slag mogelijk te maken ter plaatse waar de strategie dit gewenst acht. De strategie moet terdege rekening houden met de tactische mogelijkheden. Kan de tactiek de overwinning niet behalen op een strategisch gewenst punt (Ijzerfront in Wereldoorlog I) dan moet de strategie een aanvalspunt kiezen dat gunstiger is voor de tactiek. De strategie en de tactiek moeten met elkaar een harmonisch geheel vormen. Goede strategische plannen kunnen mislukken door een slechte tactische uitvoering. Een tactische overwinning kan in het algemeen genomen geen resultaat opleveren, ja zelfs nadelig zijn, als zij niet past in de strategische opzet.

VERHOUDING POLITIEK EN STRATEGIE

De politiek heeft als een van haar belangrijkste taken, de belangen van de staat tegenover andere staten te behartigen. Zij moet daarbij trachten de vrede te bewaren en niet schromen hiervoor desnoods offers te brengen, waartoe te rekenen is het eventueel prijsgeven van een deel der souvereiniteit om met andere vredelievende staten, al of niet in regionaal verband, een gemeenschappelijke verdedigingsorganisatie te vormen. Worden desondanks en na alle mogelijke middelen om de vrede te bewaren de levensbelangen van de staat door vijandelijke agressie aangetast, dan blijft er niets anders over dan oorlog. Hieruit volgt dat de oorlog een middel is van de politiek, of zoals von Clausewitz het treffend uitdrukte „de voortzetting der politiek met andere middelen” en dat aan de politiek het beslissende woord toekomt bij het besluit over oorlog en vrede. Bij deze gewichtige besluitvorming kan de politiek het oordeel van de strategie echter niet ontberen. Wanneer de politiek haar toevlucht neemt tot het zwaard, bepaalt zij het staatkundig doel van de oorlog en leidt de oorlog onder zo gunstig mogelijke omstandigheden staatkundig in, waarna de strategie de leiding in handen neemt en alles gericht wordt op het verkrijgen van een uiteindelijk militair succes. Niettemin blijven er van het begin der oorlogsverwikkelingen af tot het sluiten van de vrede hoogst gewichtige wederzijdse betrekkingen tussen politiek en strategie bestaan. De politiek blijft haar werkzaamheden onverminderd voortzetten om langs staatkundige weg het doel te bereiken, doch zij moet zich niet mengen in zuiver militaire maatregelen, liggende op het terrein van de strategie. De krijgsgeschiedenis is rijk aan voorbeelden waarbij een dergelijk ingrijpen tot rampzalige gevolgen heeft geleid. z ook tactiek, zeestrategie, zeetactiek, luchtvaart, luchtstrategie en luchttactiek.

LUIT.-GEN. D. A. VAN HILTEN.

< >