Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CENTRUM

betekenis & definitie

(1, wiskunde). Onder het centrum (of middelpunt) van een kromme of van een oppervlak verstaat men het punt, dat van alle punten van bedoelde kromme of oppervlak evenver verwijderd is.

Zo spreekt men van het centrum van een cirkel, van een kegelsnede of van een bol enz. (z centrale projectie). In de groepentheorie verstaat men onder het centrum van een groep de verzameling van die elementen van de groep, die met alle elementen van de groep verwisselbaar zijn.In de kinematica spreekt men van het centrum van ogenblikkelijke rotatie van een vlakke beweging. Wanneer nl. de snelheidsvectoren op een gegeven tijdstip niet gelijk en gelijkgericht zijn (wanneer er dus geen sprake is van een ogenblikkelijke translatie), dan is elke zéér kleine verplaatsing te beschouwen als een rotatie om een punt in het vlak van de beweging. Wanneer bijv. een cirkel (in een vlak) over een rechte lijn rolt, dan is op elk tijdstip het aanrakingspunt van cirkel en rechte lijn het centrum van de ogenblikkelijke rotatie op dat tijdstip (zie ook mathematisch centrum).

DR F. LOONSTRA

(2, politiek) noemt men de partij, die tussen de uiterste partijen in het wetgevend lichaam staat, de gematigde leden dus; in de Duitse Rijksdag was het de naam voor de Katholieke partij; in de Franse Nationale Vergadering ten tijde van het presidentschap van Thiers (1871-1875) was de middenpartij, die de regering steunde, nog in een linker- en rechtercentrum verdeeld. De naam van deze partij in alle wetgevende lichamen is ontleend aan de zitplaatsen van haar afgevaardigden.

Na de stichting der Republiek in Duitsland heeft het Centrum aldaar een hoogst belangrijke rol gespeeld. Het stond nominaal voor iedereen open, was geen eigenlijke kerkelijke partij, maar bevatte toch, bijna zonder uitzondering, uitsluitend R.K. Het regeerde beurtelings met liberalen en met sociaal-democraten, vond eindelijk zijn hoogtepunt in de regering van Brüning, die Rijkskanselier werd en hoe langer hoe meer dictatoriaal optrad. Hij speelde daarmee in de kaart van Hitler en de Duits-nationalen, die een absolute, schoon tijdelijke dictatuur wensten.

Eindelijk werd Brüning in het midden van 1932 ten val gebracht en opgevolgd door von Papen. Onder Hitler’s dictatuur scheen het Centrum in de aanvang op de wip te zitten en daardoor weder een belangrijke rol te zullen kunnen spelen, maar alras, na de verkiezingen van aanvang 1933, bleek Hitler de onbeperkte macht in handen te krijgen en verviel de rol van het Centrum tot onbeduidendheid terug. Niettemin behield het bij de verkiezingen, grosso modo, zijn oud aantal aanhangers in de Rijksdag en leed bij de stembus slechts weinig verliezen. Spoedig daarop besloot het echter, evenals de andere politieke partijen, tot zelfontbinding.

Na de val van het Derde Rijk is het Centrum slechts als kleine partij teruggekeerd.

In Frankrijk is het centrum meer de aanduiding van samenwerkende partijen dan een partij benaming. In zekere zin kan de Mouvement Républicain Populaire (M.R.P.), die na Wereldoorlog II werd opgericht en eerst bij verkiezingen verrassend veel stemmen trok, maar daarna weer snel afzakte, als een Franse Centrumpartij ge. den.

Lit.: K. Bachem, Vorgeschichte, Gesch. und Politik der deutschen Zentrumspart.(1927-’32, 9 Bde).

(3, krijgskunde) is de naam van het middengedeelte van de slagorde, waarin een leger is opgesteld. Wil men de vijandelijke slagorde doorbreken, dan moet het centrum de meeste kracht kunnen ontwikkelen; men kan de episode van Verdun in 1916 als een poging daartoe van Duitse zijde aanmerken. Over het algemeen werd echter in dat leger de voorkeur gegeven aan het, naar het voorbeeld van Hannibal bij Cannae, vasthouden in het centrum en het zoeken der beslissing door omvatting op een of beide vleugels.

< >