heet ieder optisch instrument, dat geschikt is om gedurende langere tijd voor het oog te worden gedragen (von Rohr). Het woord bril is afgeleid van beryl, waarmee in de middeleeuwen geslepen glas wel aangeduid werd.
Het gebruik van geslepen glazen dagtekent misschien reeds van vroeger toen zoals men wel meende, volgens Plinius XXXVII par. 64 reeds keizer Nero naar de gevechten der gladiatoren door een smaragd gekeken zou hebben.Van vergrotende glazen maakt het eerst de Arabier Alhazen in de 11de eeuw gewag, terwijl Roger Bacon (gest. 1294) spreekt van brillen, die de breking van het oog verbeteren. In 1482 wordt van brillenmakers te Neurenberg melding gemaakt.
Naar het doel onderscheidt men brillen die dienen voor:
A. Bescherming van het oog tegen
a. mechanische of chemische schadelijke inwerking (stof, splinters, schadelijke dampen),
b. schadelijke straling (te fel licht, ultraviolet, infrarood en Röntgenstralen).
B. Verbetering van de gezichtsscherpte bij:
a. brekingsafwijkingen van het oog (z refractie),
b. aphakie (z lens),
c. presbyopie (z accommodatie),
d. verminderde gezichtsscherpte (telescopische brillen),
e. onregelmatig astigmatisme (stenopaeïsche brillen, contactglazen),
f. troebelingen van het hoornvlies (stenopaeïsche bril).
C. Correctie van subjectieve klachten ten gevolge van heterophorie (prismabrillen) (z scheelzien).
D. Correctie van aniseikonie.
E. Speciale doeleinden
bijv. duikerbrillen (voor zien onder water), schietbrillen (met stenopaeïsche [kleine] opening die toelaat. dat de vizierinrichting en het doel gelijktijdig scherp worden waargenomen).
Brilleglas
Afgezien van bijzondere gevallen (stenopaeïsche bril als schietbril of ter correctie van verminderde gezichtsscherpte bij troebelingen of irregulair astigmatisme van het hoornvlies) bestaat het optische systeem altijd uit een lens of een combinatie van lenzen. Naar de wijze waarop deze lenzen de gang der lichtstralen beïnvloeden, onderscheidt men verzamelende (positieve) werking, verstrooiende (negatieve) werking en geen (plan-) werking.
De begrenzende oppervlakken van de lens kunnen zijn plan (deel van plat vlak), spherisch (deel van een Soloppervlak) en a-spherisch. De a-spherische oppervlakken kunnen zijn cylindrisch (deel van een omwentelingscylinder), torisch (omwentelingsoppervlak, dat ontstaat, indien een cirkel wentelt om een as, die niet met de middellijn samenvalt) en andere niet-spherische oppervlakken (katralglas). Voor- en achtervlak van de lens kunnen een verschillende vorm hebben. De volgende combinaties komen voor:
a. plan-convex,
b. bi-convex,
c. concaaf-convex,
d. plan-concaaf,
e. biconvex,
f. convex-concaaf.
Door combinatie van spherische met cylindrische oppervlakken krijgt men sphero-cylindrische en sphero-torische combinaties. Bij cylindrische en torische lenzen onderscheidt men twee zgn. hoofdmeridianen, waarin de sterkte maximaal resp. minimaal is en die loodrecht op elkaar staan. Bij een cylinderlens noemt men de meridiaan waarin geen breking is de as. Voor de berekening kan men torische lenzen beschouwen als te zijn opgebouwd door combinatie van een spherische en een cylindrische lens.
De brekende kracht van een lens (topsterkte) wordt uitgedrukt in dioptrieën volgens de formule D = i/f, waarin D = topsterkte in dioptrieën, f = brandpuntsafstand gemeten van de achterste pool (top) van de lens in meters.
Spherische positieve lenzen worden gebruikt ter correctie van overvèrziendheid (z refractie), presbyopie [z accommodatie) en aphakie (z lens). Ze dienen verder als vergrootglas.
Spherische negatieve lenzen worden gebruikt ter correctie van bijziendheid en van presbyopie bij sterk bijzienden.
Cylindrische, sphero-cylindrische en spherotorische lenzen dienen ter correctie van regelmatig astigmatisme (z refractie), waarbij het noodzakelijk is, dat de hoofdmeridianen van het brilleglas zodanig zijn geplaatst, dat ze corresponderen met de beide hoofdmeridianen van het astigmate oog.
De hier besproken vormen van brilleglazen hebben in het algemeen de fout, dat voor lichtstralen, die invallen onder een aanzienlijke hoek met de optische as een vervorming (astigmatisme) van het beeld ontstaat. Deze fout tracht men zoveel mogelijk te elimineren met behulp van zgn. periscopische brilleglazen, d.z. geschikt gekozen concaaf-convexe of convex-concave lenzen (bijv. meniscus-glas, Punktalglas) of a-spherische lenzen (bijv. katralglas).
Bifocale resp. trifocale resp. multifocale glazen zijn brilleglazen die onderscheidenlijk bestaan uit twee, drie of meer delen met een verschillende sterkte, die het de presbyoop (z accommodatie) en de aphaak (z lens) mogelijk maken op verschillende afstanden scherp te zien. Zij worden vervaardigd door opslijpen, opkitten of insmelten van één of meer andere lenzen op of in het oorspronkelijke glas.
De verschillende typen dragen al naar de vervaardiger zeer verschillende namen.
Aangezien de sterkere brilleglazen door hun dikte te zwaar worden om gemakkelijk te worden gedragen, heeft men zijn toevlucht gezocht in de vervaardiging van zgn. lenticulaire glazen, d.z. glazen, waarvan alleen het centrale deel de gewenste kromming (en dikte) heeft.
Voor de correctie van onregelmatig (hoornvlies-) astigmatisme zoals men dat ziet bij hoornvliesvlekken en keratoconus (z hoornvlies) dienen de zgn. contactglazen, d.z. lenzen die worden gedragen in de bindvlieszak (z bindvlies) en die slechts door een laagje traanvocht van het hoornvlies zijn gescheiden. Zij worden ook wel gebruikt door lieden, die in hun beroep (toneelspelers, filmspelers e.d.) geen bril kunnen dragen en zijn verder, aangezien ze de grootte van het netvliesbeeld nauwelijks beïnvloeden, geschikt om te worden gebruikt bij éénzijdige aphakie (z lens).
DR J. TEN DOESSCHATE.