(voluit: Nero Claudius Caesar Augustus Germanicus, heette tot zijn adoptie door keizer Claudius (25 Febr. 50 n. Chr.): Lucius Domitius Ahenobarbus), Romeins keizer van 54-68 n.
Chr. (Antium 15 Dec. 37 - bij Rome 9 Juni 68), zoon van Cn. Domitius Ahenobarbus en van Agrippina, een dochter van Germanicus. Nadat Agrippina met Claudius gehuwd was, spande zij al haar krachten in om de keizer, die zelf een zoon had (Britannicus), te bewegen Nero tot zijn opvolger te benoemen. Nero huwde in 53 met de dochter van Claudius, Octavia, en werd boven Britannicus voorgetrokken. Agrippina bracht Claudius door vergif om het leven en liet Nero door de Praetorianen tot keizer uitroepen en door de Senaat als zodanig erkennen. Inden beginne stond hij onder leiding van de wijsgeer Seneca en van Burrus, de bevelhebber der Praetorianen.
De eerste jaren van zijn bestuur waren dientengevolge zegenrijk voor het land, hoewel hij reeds in 55 Britannicus door vergif liet doden en in 59 ook zijn moeder, wier heerszucht hij vreesde, liet ombrengen. Maar na de dood van Burrus en het terugtreden van Seneca (62) gingen voortaan misdaad en wanbestuur hand in hand. In 62 liet hij zijn gemalin Octavia om het leven brengen, om Poppaca Sabina te huwen; in 64, toen een deel van Rome door een geweldige brand in de as gelegd was, trachtte hij, zelf van brandstichting verdacht, de schuld op de Christenen te werpen en deed hij hij hen op de wreedste wijze martelen; toen in 65 bleek, dat een samenzwering tegen hem was gesmeed, richtte hij een bloedbad aan, waarbij ook Keizer Nero (iste eeuw v. Oir.) Seneca gedwongen werd tot zelfmoord. Daarbij was hij zeer ijdel. Hij maakte verzen en deed aan muziek, aan schilder- en beeldhouwkunst.
Vooral zocht hij als overwinnaar bij de wedrennen, als zanger en als toneelspeler te schitteren. In 59 stichtte hij de „Juvenalia” en in 61 de „Neronia”, regelmatig terugkerende feestspelen, die hem gelegenheid gaven, in wedstrijden op te treden. In 67 begaf hij zich zelfs naar Griekenland, om ook daar als wedrenner en zanger de prijs te behalen. Op de puinhopen van het door brand geteisterde Rome bouwde hij een reusachtig paleis (Domus aurea); verder deed hij rechte straten aanleggen en liet hij Rome opbouwen op kosten van Italië en de provincies. De voorspoedige oorlogen, die onder zijn bestuur in Armenie, Brittannië, Germanië en Judaea werden gevoerd, getuigen van het beleid van zijn veldheren Suetonius Paullinus, Vespasianus en Corbulo. Na zijn terugkeer uit Griekenland barstte eindelijk in 68 de algemene ontevredenheid los in Gallië, Spanje en Africa: Galba, stadhouder in Spanje, werd tot keizer uitgeroepen.
Toen Nero zich verlaten zag door de Praetorianen, nam hij de vlucht en liet zich door een vrijgelatene doorsteken. Hij was de laatste van het geslacht der Claudii. Zijn levensgeschiedenis is door Tacitus en Suetonius beschreven.Lit.: B. W. Henderson, The Life and Principate of the Emperor Nero (London 1903); Cambridge Ancient History X, 702-742 (1934); K. Heinz, Das Bild des Kaisers N. bei Seneca, Tac., Suet. u. Cass. Dio (Bern 1948); M.
A. Levi, Nerone e i suoi tempi (Milano 1949).