Vlaams nationalist (St Niklaas-Waas 14 Apr. 1878 - Etterbeek 12 Apr. 1946), promoveerde in de letteren te Leuven en werd tot leraar benoemd aan het Koninklijk Athenaeum te Antwerpen. Hij ging 28 Febr. 1903 scheep te Antwerpen met bestemming Peru en werd leraar aan het Colegio de Nuestra Señora de Guadelupe te Lima.
Na zijn terugkeer in België werd hij leraar in de Germaanse talen aan het Athenaeum te Gent in 1906, aan het Athenaeum te Mechelen in 1907 en later aan dat te Antwerpen. Hij nam deel aan de strijd door de Vlaamsgezinden ondernomen voor de vernederlandsing der Rijksuniversiteit te Gent en werd in 1912 leider van de vereniging Pro Westlandia en van de propagandatochten in Frans-Vlaanderen.Tijdens Wereldoorlog I had hij een belangrijk aandeel aan het activisme. Op 3 Mrt 1917 vergezelde hij de afvaardiging van de Raad van Vlaanderen, die te Berlijn door de Rijkskanselier werd ontvangen. Hij ondertekende het stuk, waarbij de zelfstandigheid van Vlaanderen werd uitgeroepen in 1917, werd lid van het college van Zaakgelastigden (Nationaal Verweer) en bezocht als zodanig herhaaldelijk de gevangenenkampen in Duitsland. Na de oorlog was hij het enige lid van de Raad van Vlaanderen, dat niet uitweek. Hij werd te Brussel aangehouden op 8 Febr. 1919. Op 2 Sept. 1919 door het hof van Assisen van Brabant tot de doodstraf veroordeeld, verbleef hij 10 jaren in de gevangenis, daar de doodstraf in levenslange dwangarbeid was veranderd.
Borms weigerde steeds een verzoek om genade bij de regering in te dienen, toch bleef hij de centrale figuur van de beweging voor amnestie. Toen hij in de gevangenis zat te Leuven werd hij, bij een tussentijdse verkiezing voor de Kamer, te Antwerpen candidaat gesteld en werden, op 9 Dec. 1928, 83.058 stemmen op hem uitgebracht tegenover 44.410 op zijn liberale mededinger Baelde. Zijn verkiezing werd door de Kamer ongeldig verklaard, doch enkele dagen later, op 17 Jan. 1929, werd hij in vrijheid gesteld. Na zijn invrijheidstelling nam hij deel aan de actie van de Vlaams-nationalistische partij, zonder evenwel nog een vooraanstaande rol te spelen.
Tijdens de bezetting van België door de Duitse legers in 1940-1944 koos hij, met het Vlaams Nationaal Verbond, de zijde van Duitsland. Hij trad niet actief op de voorgrond maar nam nu en dan, ook in Duitsland, het woord. Hij betoogde daarbij meermalen dat de Duitse zegepraal in het belang van Vlaanderen noodzakelijk was. Hij werd ook voorzitter van de commissie, opgericht (6 Sept. 1940) door de Duitse bezettingsoverheid, om de na 1918 door de Belgische repressie getroffen activisten in ere te herstellen en hun schadevergoeding te verlenen. Te Berlijn aangehouden in Aug. 1945, werd hij, op 4 Jan. 1946, door het krijgshof opnieuw ter dood veroordeeld, de 12de Apr. 1946 op het binnenplein der Rijkswachtkazerne te Etterbeek terechtgesteld en te Merksem begraven.
Lit.: Ed. S., Dr Aug. Borms voor het gerecht, 2de dr. (Antwerpen 1919).