Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

ETTERBEEK

betekenis & definitie

is de zuidoostelijke voorstad van Brussel. Zij ligt op heuvelachtige leem- en zandbodem (316 ha).

Er is bouwbedrijf, hout- en meubelnijverheid, metaalbewerking. Inw. (1948): 50 767. In de middeleeuwen vormde Etterbeek een heerlijkheid, onafhankelijk van Brussel; juridisch hoorde het onder de schepenbank Watermaal, in het Land van Rode. In 1673 werd het tot baronie verheven en kreeg het zijn eigenmeier. Het gehucht De Jacht werd pas bevolkt in de 17de eeuw en was tevoren een vorstelijk jachtdomein. De ontwikkeling tot voorstad begon eerst in het midden van de 18de eeuw. Grote delen van het gebied gingen aan Brussel over, o.a. het Leopoldspark, eenmaal een leen van de Brusselse kasteleinen, sedert 1851 dierenpark, na 1880 openbare tuin; ook de Jubelpark-buurt, die zich omstreeks dezelfde tijd ontwikkeld heeft. De St-Geertruidekerk (1885) en de St-Antoniuskerk (1910) zijn beide in Neogothbche stijl opgevat. Er zijn grote kazernes en een uitgestrekt militair oefenplein.Lit. L. de Pauw, La vallée du Maelbeek, avec monogr. d’E. (Bruxelles 1914).

< >