Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Activisme

betekenis & definitie

is een term die verband houdt met een reeks feiten, welke zich voordeden in België van 1914-1918, gedurende de bezetting door de Duitse troepen. Toen België op 4 Aug. 1914 door de Duitse legers werd overweldigd, was de eensgezindheid van Vlamingen en Walen in de weerstand aanvankelijk treffend.

Pas echter was het land, op een hoek van West-Vlaanderen na, bezet, of de Belgische eensgezindheid werd gelijktijdig gestoord door het optreden van enkele groepen Vlaamsgezinden aan de ene zijde, en Fransgezinden aan de andere zijde. De Duitse bezettingsoverheid, onder gouverneur-generaal von Bissing, bleek weldra geneigd tot samenwerking met hen die het Vlaamse vraagstuk in Vlaanderen, het Waalse vraagstuk in Wallonië te berde wilden brengen en oplossen. Een eigenlijke omvang kreeg alleen de samenwerking met de Vlaamsgezinden. In VlaamsBelgië was immers veel onopgelost gebleven vóór I914.De Vlaamsgezinden, die tot samenwerking met de Duitse bezettingsoverheden bereid waren, kozen weldra een eigen benaming: zij noemden zich activisten; zij onderscheidden zich van de passivisten, de Vlaamsgezinden, die passief wilden blijven gedurende de bezetting en hun actie eerst wilden hervatten nadat de oorlog zou geëindigd en gewonnen zijn. De samenwerking van de activisten met de Duitse bezettingsoverheid was vooreerst gericht op de verwezenlijking van hetgeen vóór 1914 het eerste punt op het programma der Vlaamse Beweging geworden was: de inrichting van een Nederlands hoger onderwijs in Vlaams-België, door de vervlaamsing van de universiteit te Gent, waar tot dusver in het Frans werd gedoceerd. Zo werd, krachtens een besluit van den gouverneur-generaal van 15 Mrt 1916, de universiteit in een Vlaamse universiteit veranderd, met 35 professoren, — onder wie slechts zeven van het vroegere professorencorps, en veertig studenten — later klom het getal tot 417 —, op 21 Oct. 1916 geopend. Intussen was reeds een tweede maatregel voorbereid, die voerde tot het besluit van 25 Oct. 1916, waarbij de splitsing van het Belgisch Ministerie van Kunsten en Wetenschappen in een Vlaamse en een Waalse afdeling werd doorgevoerd. Enkele maanden later werd door een „Vlaamse nationale landdag”, gehouden te Brussel, op 4 Febr. 1917, een „Raad van Vlinderen” van 46 leden aangesteld. Ook werd de tekst van een manifest goedgekeurd, nadien in de pers bekendgemaakt, waarbij de Raad van Vlaanderen volledige zelfstandigheid en zelfbestuur voor Vlaams-België en, als eerste middel om het gewenste doel te bereiken, de bestuurlijke scheiding van Vlaanderen en Wallonië eiste. Krachtens een besluit van de Raad van Vlaanderen begaf zich op 3 Mrt 1917 een afvaardiging naar Berlijn, ten einde den Duitsen Rijkskanselier op de hoogte te brengen van de actie en de plannen der activisten. De tekst van het adres dat werd voorgelezen toen de afvaardiging door den Kanselier werd ontvangen, gewaagde van „zelfbestuur en zelfregering”. Op 21 Mrt 1917 werd, bij besluit van den gouverneur-generaal, de bestuurlijke scheiding doorgevoerd: België werd verdeeld in twee gebieden, het Vlaamse en het Waalse, en ieder gebied zou zijn eigen afzonderlijk ministerieel bestuur en zijn afzonderlijk Duits bestuur bekomen; de twee hoofdsteden zouden zijn: Brussel voor het Vlaamse en Namen voor het Waalse gebied.

Op 22 Dec. 1917 werd door de Raad van Vlaanderen de politieke zelfstandigheid van Vlaanderen uitgeroepen en werd besloten tot het aanstellen van een „Commissie van Gevolmachtigden”, waarvan de leden op 7 Jan. 1918 werden verkozen en de leiding van de verschillende ministeriële departementen kregen. In Jan./Febr. 1918 werd, door 153 volksvergaderingen, waar 49 578 stemmen waren uitgebracht, een tweede Raad van Vlaanderen verkozen, die 94 leden telde en zijn openingsvergadering hield op 9 Mrt 1918.

Intussen had het passief of openlijk verzet tegen het activisme, zowel in Vlaanderen als in Wallonië, aangemoedigd door de uitgeweken Belgische regering, aanleiding gegeven tot de staking van de niet activistische ambtenaren en van het gerecht. Die omstandigheden, alsmede het gebrek aan duidelijkheid van de voornemens der Duitse regering ten opzichte van het activisme, ten slotte een reeks incidenten in de Raad van Vlaanderen, veroorzaakt door de scherper wordende tegenstelling tussen de uiteenlopende strekkingen, bereidden het einde van het activisme voor. Weldra verdween al wat de activisten in het leven hadden geroepen, toen, in Nov. 1918, de Duitse troepen het land ontruimden en de Belgische troepen hun intocht deden. De activisten werden als landverraders beschouwd en aan de hand van de door de uitgeweken Belgische regering verscherpte bepalingen van het Wetboek van Strafrecht, vervolgd en veroordeeld.

DR MAX LAMBERTY

Lit.: Activisten, Uitgave van het Julius Vuylsteke-fonds, Gent igig; Archives du Conseil de Flandre (Les), Uitgave van de Ligue nationale pour l'unité beige, Bruxelles 1928; M. Basse, De Vlaamsche Beweging van igos tot 1930, I en II, Gent 1930-1933; A. L. Faingnaert, Verraad of zelfverdediging, Antwerpen 1933

< >