Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GLANS

betekenis & definitie

is de regelmatige spiegeling van licht aan gladde oppervlakken, in tegenstelling tot de diffuse verstrooiing aan matte stoffen. Bijv. bij gepoetste schoenen geeft het buitenste gladde wasoppervlak de (ongekleurde) glans, terwijl de leervezels en verfkorrels daaronder een matte (gekleurde) lichtverstrooiing geven.

Men zou de naam „glans” ook voor het totaal van spiegeling plus verstrooiing kunnen nemen. De glinstering van gewone suiker in tegenstelling met de matheid van poedersuiker berust op de grotere afmeting en vlakheid der glanzende kristalvlakken in het eerste geval. Bij het pletten van papier worden de verheven delen vlak geperst en dus glanzend, terwijl de tussengelegen dalen diffuus blijven reflecteren-Hieruit blijkt dat het percentage glans continu kan variëren van 100 voor een volkomen vlak tot 0 voor een volkomen mat oppervlak. Toch zijn metingen van de glans op deze basis vrij moeilijk en stelt men zich in de practijk tevreden met de beoordeling door een geoefend oog.Glans wordt voorts niet alleen naar kwantiteit, maar ook naar kwaliteit onderscheiden: parelmoerglans, metaalglans, olieglans, enz. In de eerste plaats is hierbij de kleur in het spel: parelmoerglans is grijs met zwak kleurenspel, goudglans geel, zilverglans wit enz. In de tweede plaats speelt echter ook het microreliëf van het oppervlak een rol: parelmoerglans berust op fijne streping of gelaagdheid; metaalglans kenmerkt zich niet alleen door grote sterkte, maar ook door lichtcontrasten, die met locale welvingen en kristal-oriëntaties in het oppervlak samenhangen. De glans van verf wordt door tamponneren, streperig of glad uitstrijken beïnvloed.

Een stoflaagje of ander waas spreidt de reflectie over een groter hoekgebied uit en al naarmate de volgens de definitie toegelaten hoekbreedte groter of kleiner is, zal de glans dezelfde blijven of kleiner worden door het waas.

Voor onze indruk is ook de belichting van invloed, zodat deze voor metingen gestandaardiseerd moet worden (in Amerika 60°, Europa 45° invalshoek). Bij volkomen gelijkmatige, alzijdige belichting is er geen verschil tussen een mat en een glanzend oppervlak te zien. Omgekeerd wordt glans door kaarslicht geaccentueerd. Dit gebeurt ook door bolheid van een oppervlak (verkleinde afbeelding der lichtbronnen).

Omgekeerd spreidt een hol oppervlak de spiegeling breder uit, zodat men bij holle winkelruiten minder last van glans heeft dan bij vlakke of bolle. Een ander middel om de hinderlijke glans van glasoppervlakken weg te nemen bestaat in het bedekken met een dunne doorzichtige laag van andere brekingsindex (interferentie). Een derde methode tot het elimineren van glans berust op de polarisatie -toestand er van.

PROF. DR J. A. PRINS

Lit.: Bragg, The universe of light (London 1933, Ned. vert.: Het wonder van het licht, 1934).