Bogazkeui, d.i. in het Turks „het dorp van de bergpas” is heden een dorpje in het centrum van Klein-Azië, nl. in de grote bocht, die door de rivier Halys (thans Kisil Irmak) gevormd wordt, gelegen in het oude landschap Kappadocië (of, ten tijde van de apostel Paulus, in het landschap Galatië). In de 6de eeuw v.
Ghr. lag hier de belangrijke stad Pteria, die (blijkens Herodotus I 76) door de Lydische koning Croesus verwoest werd. In het Z.W. van de uitgebreide ruïnes liggen Tozgat en Yazilikaya, waar beroemde sculpturen en reliëfs uit het tijdvak der oude Hethieten (voorstellende een godenprocessie) in de rotsen zijn ingebeiteld. Op de plaats en rondom het dorpje zelflag in het tweede millennium v. Chr. het centrum van het wereldrijk der Kleinaziatische Hethieten: de stad Chattoesjasj, die na de verwoesting van de oudere stad Nesjasj (het latere Nyssa?) de hoofdstad van het rijk Chatti is geweest en waarvan de bloeitijd in de 14de en 13de eeuw v. Chr. valt. De ontdekking en de eerste opgravingen op deze plaats en de opdelving van een archief van duizenden kleitabletten (waaraan wij het merendeel van onze kennis van de talen, de geschiedenis en de beschaving der oude Hethieten hebben te danken) is de verdienste geweest van de geniale Hugo Winckler, in vier campagnes, eerst met medewerking van Makridy Bey en daarna van O.
Puchstein, H. Kohl en D. Krencker. Het werk werd van 1931/32 af onder leiding van K. Bittel, in samenwerking met H. G.
Güterbock e.a., met de beste resultaten voortgezet. PROF. DR F. M. TH. BÖHLLit.: H. Winckler, Nach Boghasköi (in: Der Alte Oriënt XIV 3, 1913); K. Bittel, Die Ruinen von B., der Hauptstadt des Hethitenreiches (Berlin 1937); K. Bittel en H. G. Güterbock, B., neue Untersuch. i. d. hethit.
Hauptstadt (Berlin, Abh. der Preuss. Akad., 1935); A. A. Kampman, De opgravingen in de Hethietische hoofdstad (Jaarber. Ex Oriente Lux no 9, Leiden 1944, blz. 169-183, met veel lit.); Idem, De historische betekenis der Hethietische vestingbouwkunde (Leiden 1945, 2de hfdst.); K. Bittel, R.
Naumann en H. Otto, Yazilikaya (Leipzig 1941). Het archief: Keilschrifttexte aus Boghazköi, en: Keilschrifturkunden (van deze serie verschenen tot nog toe 32 delen).