is de Turks-Osmaanse uitspraak voor het oude Turkse woord Beg, in andere Oostturkse talen ook Bi of Baj. Als zodanig komt het ook voor in eigennamen, bijv.
Begtimoer, Baibars. De oudste betekenis is prins of vorst en overste of aanvoerder. In de oudste tijd vormen de Bey’s de adel tegenover het gewone volk. Ook bij de Osmaanse Turken was Bey een vorstelijke titel.In latere tijd noemde iedere Turk uit de betere kringen zich Bey; als zodanig staat het gelijk met ons „mijnheer”; als vocatief komt het voor te zamen met Effendi, dat ongeveer dezelfde waarde bezit. Als titel wordt het vóór de naam geplaatst in plaats van daarachter, zoals met alle vroegere Turkse titels (Bey, Effendi, Pasja) het geval was.
Beylerbey — ook wel Beglerbeg — betekent „Bey der Bey’s”, welke titel oorspronkelijk werd gebruikt voor de feodale gouverneur van een streek in het oude Osmaanse rijk.