Nederlands anatoom (Hengelo 25 Oct. 1874), studeerde medicijnen te Amsterdam en promoveerde in 1901. Van 1906-1909 was hij lector in de gerechtelijke geneeskunde en histologie te Leiden, van 1909-1919 hoogleraar in de anatomie aldaar en van 1919-1946 hoogleraar in de embryologie en histologie te Utrecht.
Intussen was hij in 1913-1914 leraar in de anatomie aan de Stovia (Batavia) en in 1927-1928 organisator en Rector magnificus van de geneeskundige hogeschool te Batavia. Sedert 1912 lid van de Kon. Acad. v. Wetenschappen, voorts lid of erelid van tal van buitenlandse genootschappen, doctor h.c. van Glasgow, Lausanne en Straatsburg, is hij tevens houder van de Wilhelm Roux-medaille. Boeke heeft zich bij uitstek verdienstelijk gemaakt bij het zo moeilijke onderzoek van de autonome zenuwverzorging der organen.DR A. DE FROE
Bibl.: Innervationsstudien, Zeitschr. f. Mikr.-Anat. Forschung Bd 33, 34, 35 (1933-’34); Journ. of Compar. Neurology Vol. 56 (1932); Van den Broek, Boeke en Barge, Leerb. d. beschrijv. ontleedkunde (5 dln); Boeke, De Groodt en Heringa, Leerb. der alg. en bijz. weefselleer (2 dln); Boeke e.a., Het autonome zenuwstelsel (1934); Alg. Biologie, 5de dr. (1947); Problemen der Onsterfelijkheid, 4de dr. (1947).