naar bevolking, grootte, nijverheid en handel de eerste stad van Schotland, de hoofdstad van het graafschap Lanark of Clydesdale, tevens Parlementsborough, aartsbisschops- en bisschopszetel, ligt in een vruchtbaar dal aan de Clyde en telt (1949) 1 102389 inw. Zij bestaat uit een oude en een nieuwe stad, met vele voorsteden, die sedert 1912 alle ingelijfd zijn.
Het grootste deel der stad ligt op de rechteroever. De nieuwe buitenwijken, voornamelijk op de linkeroever, waarheen vele bruggen leiden, zijn regelmatig aangelegd. Van de kerken moeten genoemd worden de kathedraal, aan St Mungo gewijd, die van 1233-1433 gebouwd werd (Vroeggothische stijl) en de igde-eeuwse R.K. St Andrewskerk.
Verder heeft men er de Beurs in Korinthische stijl (1829), aan George Square het nieuwe stadhuis enz. Van de parken noemen wij Glasgow-Green, het Westendpark aan de Kelvinrivier, aan de overzijde waarvan zich de universiteit verheft, en het Queen’s Park in het Z., dat zich gedeeltelijk over het slagveld van Langside uitstrekt. In het W. wonen de rijke kooplieden en de fabrikanten.De stad is zeer gunstig gelegen in de nabijheid der rijke steenkolen- en ijzermijnen van Lanarkshire en Renfrewshire en aan de voor schepen van 8,5 m diepgang bevaarbaar gemaakte Clyderivier. Het Clydekanaal geeft verbinding naar de Noordzee door de Forthrivier. Spoorwegen lopen naar Edinburgh, Lanark, Paisley, Greenock, Perth, Dunfermline, Dundee enz. De levendige handel met Noord-Amerika en West-Indië nam in 1707 een aanvang en na die tijd is de bedrijvigheid zó vooruitgegaan, dat Glasgow de voornaamste koopstad van Schotland geworden is.
De fabrieksnijverheid (sedert het midden der 18de eeuw) is zeer verscheiden en omvat vnl. textiel-, metaal- en chemische industrie en vooral ook scheepsbouw. Van de gehele Britse koopvaardijvloot is 2/3 óf in Glasgow gebouwd óf daar van machines voorzien. Voor de scheepsbouw en het handelsverkeer dienen de Kingston-, Queensen Prince’sen enige nieuwere dokken. De scheepswerven hebben een wereldnaam.
De eerste Britse passagiersstoomboot (de Cornet) voer in 1812 tussen Glasgow en Greenock.
De universiteit (1948/’49: 7111 studenten) werd in 1450 door koning Jacobus II en bisschop Tumbull gesticht en zeer uitgebreid door de erflatingen van John Anderson en William Hunter. In 1864 kreeg zij een nieuw gebouw (volgens ontwerp van Gilbert Scott) in Vroeggothische stijl. Verder zijn er in Glasgow o.a. een academie voor schone kunsten, een grote Bijbeldrukkerij, een botanische tuin en een verzameling van schilderijen van oude meesters. Glasgow is thans zetel van een Anglicaanse bisschop en van een R.K. aarstbisschop.
GESCHIEDENIS
De naam Glasgow is van Keltische oorsprong en betekent waarschijnlijk „dierbare, groene plek”, maar de geschiedenis der stad is pas bekend sedert de 12de eeuw: in 1178 ontvangt zij marktrecht en het bestuursrecht van een „borough”. In 1568 verklaarde zij zich tegen Maria Stuart en in 1638 stond zij overtuigd aan de zijde van het Covenant. Elf jaar later werd zij gedecimeerd door de pest, in 1652 voor een groot deel verwoest door brand. Tijdens de regering van Karel II vielen er vele slachtoffers van het Protestantisme.
De grote bloei van Glasgow begint met de Unie van 1707, hoewel de stad met vele andere Schotse steden zich sterk verzette tegen deze vereniging met Engeland. Eerst in de 19de eeuw werd Glasgow de belangrijkste fabrieksstad van Schotland.
Lit.: Glasgow, sketches by various authors (Glasgow 1928); J. Knight, G. and Strathelyda (London 1930); A. Mac Gill, G., its rise and progress (Edinburgh 1935); L. S.
Gulliver, So this is G. (Glasgow 1938); W. Power, The face of G. (1938).