(van Gr. ιστός, histos, weefsel, λόγoς, logos, leer) is de leer van de weefsels, waaruit de dierlijke en plantaardige organismen zijn opgebouwd. De weefsels zijn samengesteld uit cellen, met een grotere of kleinere massa tussencelstof.
De leer der cellen of cytologie* is daarom op te vatten als een onderdeel van de weefselleer. De microscopische anatomie is het deel der histologie, dat zich bezighoudt met het onderzoek van de fijnere bouw der organen en nagaat uit welke weefsels deze zijn samengesteld. In de laatste 25 jaren heeft de histologie een enorme ontwikkeling doorgemaakt.De histomorfologie onderzoekt de weefsels door deze te fixeren, te kleuren, in te sluiten en in zeer dunne plakjes (enkele duizendste mm dik) te snijden met behulp van een microtoom en daarna met behulp van een microscoop te bekijken. Het aantal fixaties, kleur- en insluitingsmethoden is sterk vermeerderd. Bovendien staan thans allerlei soorten van microscopen ten dienste.
De histophysiologie, de histochemie en de experimentele histologie trachten met behulp van physiologische, chemische en experimentele methoden de gebeurtenissen in weefsels en organen na te gaan. Tot de experimentele histologie wordt ook gerekend de weefselkweek, waarbij men levende cellen op geschikte voedingsbodem steriel voortkweekt. Voorts de transplantatiemethoden, waarbij men weefselfragmenten bij een enkel dier verplaatst of van het ene dier op het andere overbrengt. Voor de geneeskunde zijn deze onderzoekingen reeds van grote betekenis gebleken: hoornvliestransplantatie en transplantatie van de bijschildklieren. DR A. DE FROE