is een stad in Turks-Armenië, op 38°29' N.Br. en 42° O.L.v.Gr., 15 km ten Z.W. van het Wanmeer, op een hoogte van 1560 m boven de zeespiegel, aan de weg van Erzeroem naar Mosoel. Het was eertijds hoofdstad van het gelijknamige Turkse vilajet, dat in 1929 werd opgeheven.
De stad ligt in een bergkloof, waardoor enkele beken stromen, die zich verenigen met de Bitlussoe, aan de voet van een grote, 100 m hoge lavarots, met de overblijfselen van een versterkt slot, eertijds een van de sterkste vestingen van Armenië. Men vindt er verder talrijke karavansera’s, moskeeën, kloosters en Armeense kerken. De stad telt ca 20.000 inw. en heeft een industrie van wapens, goud- en zilverwerken, ververijen en katoenweverijen. Zij voert wol, tabak en galnoten uit en katoen uit Perzië in.Bitlis werd waarschijnlijk door Alexander de Grote gesticht, in 648 n. Chr. door de Byzantijnse veldheer Justinus overgegeven aan de bevelhebber van het leger van kalief Omar en was later een zelfstandige stad met een khan aan het hoofd. Door de Turkmenen onder Oesoen Hassan werd de vesting in 1467 tevergeefs drie jaren belegerd, maar toen sultan Moerad IV in 1638 Eriwan veroverd had, onderwierp de khan van Bitlis zich ook.
