betekent engte, vernauwing, beklemming, en wordt gebruikt voor met beklemming gepaard gaande ziekten, bijv. angina pectoris. Gewoonlijk wordt van angina gesproken in de betekenis van amandelontsteking (z amandelen), die in acute vorm; aanleiding geeft tot een benauwend gevoel in de keel, tot pijn en moeilijkheden bij het slikken. De ontsteking strekt zich vaak uit over het weke gehemelte en veroorzaakt zwelling (oedeem) van de omgevende weefsels.
Behalve de plaatselijke aandoening zijn er verschijnselen, nl. hoofdpijn, koorts, die op een ziekte van het gehele individu wijzen. Naast voorbeschikkende factoren, zoals weersinvloeden, kouvatten, het inademen van stof, rook en prikkelende gassen spelen micro-organismen, meestal streptococci de hoofdrol als ziekteverwekkers. Angina bestaat ook als bijverschijnsel van sommige infectieziekten, bijv. roodvonk en secondaire syphilis.Men onderscheidt verschillende vormen. Bij de catarrhale angina zijn de amandelen en de omgevende delen, vooral het weke gehemelte, rood en gezwollen. De angina follicularis of lacunaris vertoont gezwollen amandelen, waarin witte proppen zichtbaar zijn, die uit bacteriën, vetzuurkristallen, witte bloedcellen en weefseloverblijfsels bestaan. De angina follicularis kan soms aanleiding geven tot een absces (tonsillair of peritonsillair absces). Zulk een absces ontstaat gewoonlijk aan één kant, is zeer pijnlijk en leidt tot aanzienlijke zwelling van het zachte gehemelte met oedeem van huig en bogen; een kenmerkend verschijnsel is, dat de mond haast niet kan worden geopend. Na insnijden of spontaan doorbreken van het absces volgt gewoonlijk snelle genezing.
Een bijzondere, hoewel niet zeldzame vorm van angina, is die van Plaut-Vincent, waarbij aanvankelijk grijs-witte beslagen, die dikwijls in zweren overgaan, op één amandel te zien zijn. De ziekteverwekkers hiervan zijn spoelvormige bacillen te zamen met spirochaeten van Vincent, die beide door microscopisch onderzoek zijn aan te tonen. Een gelukkig zeldzame maar zeer gevaarlijke angina, is de necrotiserende vorm (a. agranulocytotica) waarbij bloedonderzoek het verdwijnen der polynucleaire leukocyten (agranulocylose) aantoont. Een andere bloedziekte, vergezeld van angina, vertoont een kenmerkend bloedbeeld van mononucleose. In tegenstelling met de vorige, heeft monocyten-angina een gunstige prognose. Als angina Ludovici bestempelt men een hevige ontsteking van de mondbodem, die soms tot ernstige complicaties, bijv. glottisoedeem kan leiden en meestal een operatief ingrijpen nodig maakt.
De algemene behandeling van angina bestaat in bedrust, zacht dieet, nat verband of ijskraag om de hals, keelspoelingen enz. De pijn en het gevoel van ziekte worden bestreden met aspirine, kinine, salicylzuur-derivaten e.d. Al naar de aard der ziekteverwekkers, worden ook specifieke geneesmiddelen toegediend, bijv. sulfamiden, antidiphtheritisch serum, neosalvarsan, nucleoproteïden, enz. De acute en nog meer de recidiverende ofwel chronische anginae kunnen aanleiding geven tot verwikkelingen: nephritis, endocarditis, rheuma, otitis. Telkens terugkerende angina vormt daarom meermalen een aanwijzing voor tonsillectomie, d.i. operatieve verwijdering der zieke amandelen.
PROF. DR F. BEMAN.