Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

ZIEKTE

betekenis & definitie

is volgens het gewone spraakgebruik het tegendeel van gezondheid. Ziekte is een van die algemeen bekende begrippen, die zich niet op alleszins bevredigende wijze laten definiëren.

Ook practisch zijn de grenzen tussen gezondheid en ziekte niet scherp te trekken. Wij spreken van ziekte, als er stoornissen zijn in het harmonische geheel der levensverrichtingen, van dusdanige aard of graad, dat zij niet meer tot de normale evenwichtsverstoringen kunnen worden gerekend. Zulke stoornissen blijken in de regel uit subjectieve en objectieve ziekteverschijnselen.

De subjectieve verschijnselen zijn alleen voor de zieke zelf waarneembaar: een gevoel van onwel zijn, van zwakte, vermoeidheid, gebrek aan eetlust, pijn, benauwdheid, jeuk enz. De objectieve ziekteverschijnselen zijn waarneembaar door onderzoek van de zieke, hetzij door eenvoudige zintuiglijke waarneming (kijken, luisteren, betasten), hetzij met behulp van instrumenten of (en) laboratoriummethoden. Soms echter ontbreken zowel subjectieve als objectieve ziekteverschijnselen; er bestaat dan een toestand van schijnbare gezondheid. Waarneembare afwijkingen doen zich dan pas voor indien het ziekteproces voortschrijdt; een enkele maal veroorzaakt een ziekte plotseling de dood, zonder dat waarschuwende verschijnselen voorafgingen. Ook in andere opzichten bestaat er vaak een wanverhouding tussen het ziekteproces en zijn verschijnselen. Menigmaal ontbreekt elk subjectief gevoel van ziekte, hoewel de objectieve verschijnselen duidelijk zijn.

Veel minder vaak komt het voor, dat een ziekte alleen blijkt uit subjectieve verschijnselen; in verreweg de meeste gevallen zijn bij een grondig onderzoek ook objectieve afwijkingen aantoonbaar met een meer of minder kenmerkend patroon. Doen zich uitsluitend subjectieve verschijnselen voor, dan zal de arts uit de aard dezer klachten toch menigmaal het bestaan van een bepaalde ziekte kunnen afleiden. In andere gevallen zal hij zich afvragen in hoever de klachten het gevolg zijn van overmatige gevoeligheid, van inbeelding, van ongemotiveerde angst of van een vlucht uit de werkelijkheid. Maar de inbeelding kan ziekelijke proporties aannemen, zodat een vorm van neurose ontstaat en psychische moeilijkheden kunnen bijdragen tot het ontstaan van ziekten, ook van zgn. organische ziekten, waarbij anatomisch waarneembare afwijkingen tot ontwikkeling komen. Een neurose-lijder heeft echter niet alleen subjectieve, maar in zijn gedragingen ook objectieve ziekteverschijnselen.

Bij het begrip ziekte denkt men aan een proces, dat zich ontwikkelt uit de wisselwerking tussen ziekmakende prikkels en de reacties van het organisme daarop. Zolang het proces duurt is het physiologisch evenwicht verstoord. Bij aangeboren misvormingen bestaat, ondanks de minderwaardigheid, wel een evenwicht. Een aangeboren misvorming is derhalve geen ziekte, maar een „gebrek”. Dienovereenkomstig onderscheidt men de ziektekunde of pathologie wel in de leer der ziekten in engere zin, de nosologie (Gr.: nosos = ziekte), en de leer der misvormingen of teratologie.



Verloopt het ziekteproces snel, dan spreekt men van een acute ziekte, is het langdurig en slepend, dan noemt men de ziekte chronisch. Vele chronische ziekten verlopen met exacerbaties (tijdelijke verergeringen) en remissies (verbeteringen). Een exacerbatie moet worden onderscheiden van een recidief, dat is het opnieuw uitbreken van een ziekte na volledig herstel. Ziekte kan eindigen met de dood, met volledige genezing (restitutio ad integrum) of met gedeeltelijk herstel. Het herstel is onvolledig, indien er tijdens de ziekte veel weefsel is verwoest en vele littekens zijn ontstaan. Een ontsteking der hartkleppen bijv. kan genezen met een misvorming der kleppen door de schrompeling van littekenweefsel; er blijft dan een klepgebrek over. In andere gevallen gaat een acuut ziekteproces over in een uiterst chronisch proces, waarbij eerst na vele jaren blijkt, dat het nog steeds voortschrijdt.

Ziekte kan ontstaan door een grote verscheidenheid van oorzaken, zowel inwendige als uitwendige (z aetiologie).

Een ziekte betreft steeds het individu als geheel. Er zijn dan ook nooit twee ziektegevallen geheel identiek. Niettemin is er vaak zoveel overeenstemming in het verloop en in de verschijnselen van ziekte bij verschillende individuen, dat men door abstractie in staat is tot de onderscheiding van bepaalde ziektebeelden. Vooral door het werk van Morgagni in de 18de eeuw is gebleken, dat tal van ziekteverschijnselen verklaarbaar zijn door anatomisch waarneembare afwijkingen in bepaalde organen., m.a.w. dat vele ziekten ergens in het lichaam gelocaliseerd zijn, een sedes morbi hebben. Tegenwoordig is het bijna steeds mogelijk de sedes morbi tijdens het leven nauwkeurig op te sporen en dikwijls laat het vaststellen van die afwijkingen en de herkenning van een bepaald ziektebeeld scherpe gevolgtrekkingen toe omtrent de oorzaken der ziekte. Er bestaan evenwel zoveel wisselwerkingen tussen de verschillende organen en eveneens tussen psyche en lichaam, dat de leer van de sedes morbi, naar huidige inzichten, niets afdoet aan het principe, dat een ziek mens als een geheel, als een totaliteit, moet worden beschouwd en behandeld.

De herkenning van een ziekte berust op de anamnese en het objectieve onderzoek (z diagnosis). Een nauwkeurige diagnose is een onmisbare voorwaarde voor het kiezen van de best mogelijke behandelingsmethoden (therapie) en voor het vormen van een oordeel over de vermoedelijke afloop der ziekte (de prognose). Wanneer de patiënt sterft, kan men door lijkopening (autopsie, obductie, sectie) nagaan of de diagnose juist was en of er in therapeutisch opzicht niets is verzuimd. De moderne geneeskunde streeft niet alleen naar het herkennen van ziekten en het genezen subs. zo goed mogelijk behandelen van zieke mensen, maar tevens naar de voorkoming van ziekten (z prophylaxe).

DR H. J. VIERSMA.

< >