Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

Angina pectoris

betekenis & definitie

het eerst beschreven door William Heberden in 1772, wordt gekenmerkt door aanvallen van pijn achter het borstbeen, welke pijn in vele gevallen uitstraalt, het vaakst naar de linkerschouder en de linkerarm. De aanvallen worden hoofdzakelijk opgewekt door inspanning, emoties, zware maaltijden en koude.

Als oorzaak van de pijn moet een tekort aan zuurstof in de hartspier worden aangenomen. Dit wordt enigermate begrijpelijk, indien men bedenkt, dat ook in de skeletspieren pijn ontstaat door arbeid bij onvoldoende bloedtoevoer, zodat zij gebrek krijgen aan zuurstof. Maakt men bijv. handbewegingen terwijl de bovenarm stevig is omsnoerd, dan gevoelt men na enige tijd pijn in de onderarm, die spoedig verdwijnt nadat de afsnoering wordt opgeheven. Iets dergelijks gebeurt bij het hart, indien de kransslagaderen — die de hartspier van bloed voorzien — door sclerose van haar wand min of meer vernauwd zijn of star (z arteriosclerose). Onder de genoemde omstandigheden, die aanvallen van angina pectoris uitlokken, wordt meer arbeid van het hart gevergd: de frequentie van de hartslag neemt toe, er wordt per slag en per tijdseenheid meer bloed verplaatst, vaak stijgt ook de bloeddruk. De hartspier behoeft dus meer zuurstof, maar de sclerotische kransslagaderen verwijden zich niet voldoende en waarschijnlijk worden zij in vele gevallen, door abnormale reflexen, integendeel spastisch vernauwd.

Zo ontstaat dan een zuurstoftekort in de hartspier of in een gedeelte ervan en de pijn, die den patiënt menigmaal dwingt om rust te nemen, kan beschouwd worden als een waarschuwingsteken. Na rust pleegt de pijn weldra te zakken en de arbeid kan worden hervat. Duur en hevigheid van de aanvallen zijn zeer verschillend, evenals de mate van inspanning, die een aanval doet ontstaan, maar bij denzelfden patiënt zijn de variaties meestal opmerkelijk klein. De pijn is drukkend en gaat gepaard met een gevoel van beklemming of verstikking (vandaar de naam: ango = vernauwen, pectus = borst); soms is er alleen beklemming en geen pijn.Angina pectoris komt vooral op middelbare en hoge leeftijd voor (na het 45ste jaar) en veel vaker bij mannen dan bij vrouwen. Een deel van de lijders aan angina pectoris heeft afwijkingen, waardoor reeds in rust zwaardere eisen aan het hart worden gesteld, bijv. een hoge bloeddruk of gebreken van de aortakleppen. De ontoereikendheid van de doorbloeding der hartspier kan, behalve door artériosclérose, ook worden veroorzaakt door een luetisch (syphllitisch) ontstekingsproces ter plaatse waar de kransslagaderen uit de aorta ontspringen. De kransslagaderen ontvangen het meeste bloed tijdens de diastole (z hart); indien de diastolische druk zeer laag is (aorta-insufficiëntie) of indien de diastole zeer kort duurt (paroxysmale tachycardie) zal de voorziening van de hartspier met bloed eerder tekort schieten. Ook sterke anaemie en algemeen zuurstoftekort (verblijf op grote hoogte) werken het ontstaan van angineuze aanvallen in de hand. Er zijn dus organische en functionele componenten en daar laatstgenoemde veel beter voor behandeling toegankelijk zijn, is haar aandeel voor het stellen van de prognose van veel belang.

Bij de behandeling is het voornaamste, dat de patiënt „moet leven binnen de grenzen, die hem door zijn pijn worden gesteld” (Lewis). Lichaamsbeweging, die zonder pijn kan worden verricht, heeft in het algemeen een gunstige invloed, doch de patiënt moet zijn bezigheden zodanig trachten in te richten, dat aanvallen achterwege blijven. Roken is schadelijk, vermoedelijk doordat nicotine een vernauwende werking heeft op de vaten van het hart. Er bestaan in dit opzicht grote individuele verschillen in gevoeligheid, doch het komt voor, dat overmatig roken bij jonge mensen een op angina pectoris gelijkend ziektebeeld veroorzaakt (tabaksangina); in dergelijke gevallen moet het roken geheel worden gestaakt, waarna de aanvallen gewoonlijk spoedig verdwijnen. Verder zal men de behandeling richten op factoren, die het ontstaan van aanvallen begunstigen, zoals een overmatig lichaamsgewicht, een hoge bloeddruk of nerveuze spanningen. Vaatverwijdende middelen (amylnitriet, nitroglycerine) zijn voornamelijk van betekenis voor het snel onderbreken van een hevige aanval. Voor patiënten, die tengevolge van ernstige angina pectoris invalide zijn, bestaat de mogelijkheid langs operatieve weg beterschap te erlangen. Hiervoor zijn verschillende methoden uitgedacht; de meeste hebben ten doel de onderbreking der sympathische zenuwbanen, die pijnprikkels van het hart naar het centrale zenuwstelsel geleiden (afferente banen) ofwel (en) de banen waarlangs vaatvernauwende prikkels de kransvaten bereiken (efferente banen).

Bij nerveuze mensen komen nogal eens klachten voor, die enigszins op angina pectoris gelijken, waarbij echter organische afwijkingen ontbreken en waarbij o.a. het verband met inspanning minder nauw en de invloed van rust minder prompt pleegt te zijn (hartneurose, pseudo-angina pectoris). Hier is geruststelling het voornaamste onderdeel van de behandeling, omdat het vooral de ongegronde vrees voor een organisch hartlijden is, die de klachten onderhoudt.

Ten slotte komt het een enkele maal voor, dat angina pectoris reflectorisch ontstaat bij aandoeningen in de bovenbuik, zonder dat er noemenswaardige afwijkingen zijn aan hart en vaten: reflectorische angina pectoris. Genezing wordt dan verkregen door behandeling van het zieke orgaan, meestal galblaas of maag.

DR H. J. VIERSMA

< >