Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

OEDEEM

betekenis & definitie

is een abnormale toeneming van de hoeveelheid vocht in de weefselspleten (extracellulair vocht), die herkenbaar is aan zwelling van lichaamsdelen en aan het feit, dat in die zwellingen met de vinger een putje kan worden gedrukt, dat een vrij scherpe rand heeft en langzaam verdwijnt. Dit geldt met name voor het onderhuidse oedeem, dat vooral aan onderbenen en voeten zo vaak zichtbaar wordt.

Men onderscheidt plaatselijk en algemeen oedeem. Algemeen oedeem heet ook hydrops (waterzucht) en als het duidelijk waarneembaar is in het onderhuidse weefsel spreekt men wel van hydrops anasarca. Algemeen oedeem is nooit geheel gelijkmatig over het lichaam verdeeld, aangezien de zwaartekracht grote invloed heeft op de verdeling van het vocht, welke invloed toeneemt naarmate het oedeem langer bestaat. Het vocht hoopt zich vnl. op aan de laagste lichaamsdelen, dus bij mensen, die op zijn, aan de benen, bij bedlegerigen aan de stuit en de dijen. De normale hoeveelheid extracellulair vocht komt ongeveer overeen met 15 pct van het lichaamsgewicht (z ook lymphe). Algemeen oedeem is pas op bovenbeschreven wijze aantoonbaar als de hoeveelheid extracellulair vocht ongeveer 1½ maal zo groot is geworden. Door ophoping van oedeemvocht neemt het lichaamsgewicht niet zelden 20 kg en meer toe. Dan is ook vocht aantoonbaar in de pleuraholten (hydrothorax), in de buikholte (ascites) en soms in het hartezakje (hydropericard).Er zijn zeer veel verschillende oorzaken van oedemen; hier kunnen slechts enkele hoofdlijnen worden uitgestippeld. Daar oedeemvocht in hoofdzaak bestaat uit water en keukenzout kan algemeen oedeem alleen ontstaan als de nieren onvoldoende water en zout uitscheiden. Een enkele maal berust dit op een ernstige ziekte van de nieren, die aanleiding geeft tot anurie of oligurie (z nierziekten) of op remming van de nierfunctie door bepaalde medicamenten (doca, succus liquiritiae). Meestal is die onvoldoende uitscheiding een reactie van de nieren op een onvoldoende bloedsomloop; wordt de bloedsomloop dan door geschikte maatregelen verbeterd, dan blijken de nieren zeer goed tot de uitscheiding van grote hoeveelheden water en zout in staat te zijn. Op deze wijze ontstaat het oedeem bij hartziekten en ook het oedeem bij de nephrotische syndromen (z nierziekten). Bij de laatstgenoemde groep gaat zeer veel plasma-eiwit met de urine verloren; door het tekort aan plasma-eiwit kan het bloed geen water genoeg vasthouden; het bloedvolume neemt af en hierdoor vermindert de bloedsomloop.

Hongeroedeem ontstaat eveneens door een tekort aan plasma-eiwit, niet door eiwitverlies maar door onvoldoende aanmaak. De retentie van water en zout door de nieren, die aan de oedeemvorming ten grondslag ligt, gaat steeds gepaard met een verandering van de filtratie van vocht door de bloedcapillairen, hetzij door een verhoging van de druk in die capillairen, die vocht uit de vaten drijft, hetzij door een vermindering van de colloidosmotische druk van het plasma, die vocht naar de vaten aantrekt. Bij plaatselijke oedemen, bijv. ontstekingsoedeem, kan een verhoogde doorlaatbaarheid van de vaatwanden de hoofdfactor zijn. Bij grote warmte neemt de doorlaatbaarheid der huidcapillairen soms zodanig toe, dat zelfs gezonde mensen een zekere mate van oedeem krijgen. Ook ontstaat bij gezonde mensen oedeem aan de benen, zij het niet in sterke mate, als zij lange tijd achtereen heel stil blijven staan; dit komt door een vertraging van de stroom in de beenaderen tegen de zwaartekracht in, als de spierwerking wordt uitgeschakeld (z bloedsomloop). De druk in de capillairen der benen stijgt dientengevolge.

Dit maakt begrijpelijk dat andere factoren, die de aderlijke bloedstroom bemoeilijken (spataderen, thrombose, vetzucht), eveneens gemakkelijk aanleiding geven tot oedeem. Ook de verstopping van lymphevaten kan oedeem veroorzaken.

De behandeling van oedeem is geheel afhankelijk van de oorzaken. Uit het bovenstaande volgt echter, dat uitgebreide oedeemvorming steeds kan worden beperkt en soms geheel kan worden verhinderd door een streng zoutloos dieet.

DR H. J. VIERSMA.

< >